Naar boven ↑

Update

Nummer 4, 2024
Uitspraken van 23-01-2024 tot 29-01-2024
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. 

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de hyperlinks onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Immateriële schadevergoeding wegens het opzettelijk niet informeren over crematie (artikel 6:106 aanhef en onder a BW).
Broer en zus hebben jarenlang een verstoorde relatie. Nadat hun vader is overleden, maakt de broer een kort geding aanhangig tegen zijn zus om op die manier meer te weten te komen over de datum en tijd van de uitvaart. Op de zitting hoort de broer dat de crematie van zijn vader al had plaatsgevonden. De broer vordert immateriële schadevergoeding van zijn zus, vanwege het emotionele leed dat de zus hem heeft aangedaan. De kantonrechter komt tot het oordeel dat de zus onrechtmatig heeft gehandeld door de broer opzettelijk niet te informeren over de crematie van hun vader; de kantonrechter is van oordeel dat voldoende vaststaat dat de zus het oogmerk had om de broer emotionele schade toe te brengen. Een immateriële schadevergoeding van € 2.000 acht de kantonrechter passend (PS 2024-0061).

Toepassing van artikel 421 lid 4 Sv na veroordeling voor feitelijke aanranding en mishandeling in discotheek.
Mishandeling en feitelijke aanranding in een discotheek. De civiele vordering van het slachtoffer is gedeeltelijk toegewezen tot een bedrag van € 500 aan immateriële schadevergoeding, voor het overige is zij niet-ontvankelijk verklaard. Op grond van artikel 421 lid 4 Sv stelt het slachtoffer hoger beroep in tegen de gedeeltelijke afwijzing van haar vordering. Het hof oordeelt dat naast lichamelijk letsel, het slachtoffer als gevolg van de mishandeling en de aanranding in enige mate psychische schade heeft opgelopen, die kan worden gekwalificeerd als ‘een aantasting in de persoon op andere wijze’. Het hof stelt de immateriële schadevergoeding vast op € 1.250. Voor wat betreft de gevorderde materiële schadevergoeding wordt deze ook in hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, nu artikel 421 lid 4 Sv niet de mogelijkheid biedt om tegen deze beslissing op te komen (PS 2024-0058).

Literatuur
Hier vindt u het overzicht van de literatuur die sinds de vorige nieuwsbrief is verschenen.

Y. Bosschaart, annotatie JA bij: ‘Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 31 oktober 2023, nr. 200.328.191/01, ECLI:NL:GHARL:2023:9190’, JA 2024/3 (Maatschappelijk onzorgvuldig handelen. Vermijdbaarheid. Rechtmatig alternatief. Leer van Demogue Besier)

B.M.G. Bijnen, annotatie JA bij: ‘Rechtbank Amsterdam 8 september 2023, nr. 10416601 \ CV EXPL 23-4465, ECLI:NL:RBAMS:2023:5734’, JA 2024/11 (Redelijke toerekening. Risicoaansprakelijkheid voor dieren. Condicio sine qua non-verband. Eigen schuld)

T. Riyazi, annotatie JA bij: ‘Rechtbank Oost-Brabant zp ’s-Hertogenbosch 15 november 2023, nr. C/01/369260 / HA ZA 21-224, ECLI:NL:RBOBR:2023:5343’, JA 2024/23 (Verzekeringsfraude. Art. 7:941 lid 5 BW. Arbeidsongeschiktheidsverzekering. Verval)

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps-updates@boom.nl.

Met vriendelijke groet,
Ilona van der Zalm & Armin Vorsselman
PS Updates

Hof

Rechtbank

Antillen