Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan.
Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de hyperlinks onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.
Immateriële schadevergoeding wegens het opzettelijk niet informeren over crematie (artikel 6:106 aanhef en onder a BW).
Broer en zus hebben jarenlang een verstoorde relatie. Nadat hun vader is overleden, maakt de broer een kort geding aanhangig tegen zijn zus om op die manier meer te weten te komen over de datum en tijd van de uitvaart. Op de zitting hoort de broer dat de crematie van zijn vader al had plaatsgevonden. De broer vordert immateriële schadevergoeding van zijn zus, vanwege het emotionele leed dat de zus hem heeft aangedaan. De kantonrechter komt tot het oordeel dat de zus onrechtmatig heeft gehandeld door de broer opzettelijk niet te informeren over de crematie van hun vader; de kantonrechter is van oordeel dat voldoende vaststaat dat de zus het oogmerk had om de broer emotionele schade toe te brengen. Een immateriële schadevergoeding van € 2.000 acht de kantonrechter passend (PS 2024-0061).
Toepassing van artikel 421 lid 4 Sv na veroordeling voor feitelijke aanranding en mishandeling in discotheek.
Mishandeling en feitelijke aanranding in een discotheek. De civiele vordering van het slachtoffer is gedeeltelijk toegewezen tot een bedrag van € 500 aan immateriële schadevergoeding, voor het overige is zij niet-ontvankelijk verklaard. Op grond van artikel 421 lid 4 Sv stelt het slachtoffer hoger beroep in tegen de gedeeltelijke afwijzing van haar vordering. Het hof oordeelt dat naast lichamelijk letsel, het slachtoffer als gevolg van de mishandeling en de aanranding in enige mate psychische schade heeft opgelopen, die kan worden gekwalificeerd als ‘een aantasting in de persoon op andere wijze’. Het hof stelt de immateriële schadevergoeding vast op € 1.250. Voor wat betreft de gevorderde materiële schadevergoeding wordt deze ook in hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, nu artikel 421 lid 4 Sv niet de mogelijkheid biedt om tegen deze beslissing op te komen (PS 2024-0058).
Literatuur
Hier vindt u het overzicht van de literatuur die sinds de vorige nieuwsbrief is verschenen.
Y. Bosschaart, annotatie JA bij: ‘Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 31 oktober 2023, nr. 200.328.191/01, ECLI:NL:GHARL:2023:9190’, JA 2024/3 (Maatschappelijk onzorgvuldig handelen. Vermijdbaarheid. Rechtmatig alternatief. Leer van Demogue Besier)
B.M.G. Bijnen, annotatie JA bij: ‘Rechtbank Amsterdam 8 september 2023, nr. 10416601 \ CV EXPL 23-4465, ECLI:NL:RBAMS:2023:5734’, JA 2024/11 (Redelijke toerekening. Risicoaansprakelijkheid voor dieren. Condicio sine qua non-verband. Eigen schuld)
T. Riyazi, annotatie JA bij: ‘Rechtbank Oost-Brabant zp ’s-Hertogenbosch 15 november 2023, nr. C/01/369260 / HA ZA 21-224, ECLI:NL:RBOBR:2023:5343’, JA 2024/23 (Verzekeringsfraude. Art. 7:941 lid 5 BW. Arbeidsongeschiktheidsverzekering. Verval)
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps-updates@boom.nl.
Met vriendelijke groet,
Ilona van der Zalm & Armin Vorsselman
PS Updates
Hof
- Gerechtshof Den Haag Slachtoffer van straatroof vindt dat de politie geen, althans onvoldoende, opsporingsactiviteiten heeft verricht naar de dader en geen concrete informatie heeft verstrekt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de politie niet onrechtmatig tegenover het slachtoffer heeft gehandeld. Ook het hof komt tot het oordeel dat de politie in het opsporingsonderzoek niet onrechtmatig heeft gehandeld, ook is er niet onrechtmatig gehandeld door haar geen of onjuiste informatie te verstrekken. 16-01-2024
- Gerechtshof Den Haag Werknemer stelt werkgever aansprakelijk voor de gezondheidsschade die hij stelt te hebben opgelopen bij de uitoefening van zijn werkzaamheden. Na langdurige correspondentie met de verzekeraar van de werkgever, stelt de werknemer de werkgever nogmaals aansprakelijk. In deze zaak gaat het om de vraag of de door een werknemer tegen zijn werkgever ingestelde vordering is verjaard. In het bijzonder is aan de orde of de verjaring tijdig is gestuit. Vordering op werkgever is tijdig gestuit; redelijke uitleg van binnen de termijn gezonden brief. Net als de rechtbank, komt het hof tot het oordeel dat de vordering van de werknemer is verjaard. 09-01-2024
- Gerechtshof Amsterdam Strafrecht. Megazaak Himalaya. Meerdere onderzoeken naar liquidaties, voorbereidingen van liquidaties en het bestaan van een criminele organisatie. Het hof wijst de shockschadevergoedingen van de benadeelde partijen gedeeltelijk toe. 22-12-2023
- Gerechtshof Amsterdam Mishandeling en feitelijke aanranding in een discotheek. De civiele vordering van het slachtoffer is gedeeltelijk toegewezen tot een bedrag van € 500 aan immateriële schadevergoeding, voor het overige is zij niet-ontvankelijk verklaard. Op grond van artikel 421 lid 4 Sv stelt het slachtoffer hoger beroep in tegen de gedeeltelijke afwijzing van haar vordering. Het hof oordeelt dat naast lichamelijk letsel, het slachtoffer als gevolg van de mishandeling en de aanranding in enige mate psychische schade heeft opgelopen, die kan worden gekwalificeerd als ‘een aantasting in de persoon op andere wijze’. Het hof stelt de immateriële schadevergoeding vast op € 1.250. Voor wat betreft de gevorderde materiële schadevergoeding wordt deze ook in hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, nu artikel 421 lid 4 Sv niet de mogelijkheid biedt om tegen deze beslissing op te komen. 28-11-2023
Rechtbank
- Rechtbank Rotterdam Deelgeschil. Vrachtwagenchauffeur stelt dat tijdens het lossen een doos met een warmtepomp tegen zijn hoofd is gevallen. Hij houdt de werkgever aansprakelijk voor de (pijn)klachten en beperkingen die hij na het voorval ondervindt. De kantonrechter oordeelt dat de chauffeur niet heeft aangetoond dat hij schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden, omdat zijn stellingen en verklaringen over de gebeurtenissen die dag niet worden ondersteund door andere bewijsmiddelen. Kostenbegroting deelgeschil. 18-01-2024
- Rechtbank Oost-Brabant Verkeersongeval tussen rechtsaf slaande auto en op het fietspad rijdende motorscooter, als gevolg waarvan de motorscooterbestuurder ernstig blijvend letsel heeft opgelopen. De rechtbank oordeelt dat het ongeval voor 70% is veroorzaakt door omstandigheden die aan de motorscooterbestuurder zijn toe te rekenen, namelijk het met te hoge snelheid rijden, over het fietspad in plaats van de rijbaan rijden, zonder rijbewijs rijden en zonder een helm te dragen. Rekening houdend met de zeer ernstige gevolgen die het ongeval voor de jonge motorscooterbestuurder heeft gehad, past de rechtbank de billijkheidscorrectie toe en beslist dat hij 60% van zijn schade zelf moet dragen. De verzekeraar van de auto moet 40% van de schade vergoeden. 17-01-2024
- Rechtbank Gelderland Zzp’er vordert verschillende schadeposten na een achteropaanrijding. Na een anonieme tip, inhoudende dat de zzp’er ‘de boel aan het oplichten is’ en andere signalen, wordt er door de verzekeraar van de (aansprakelijke) wederpartij naar de betrokkene een fraudeonderzoek/persoonlijk onderzoek uitgevoerd. De rechtbank komt tot het oordeel dat dit onderzoek onrechtmatig is uitgevoerd, nu de aanwijzingen voor daadwerkelijke fraude erg mager en bijzonder discutabel waren. Er is sprake van een ongerechtvaardigde en onrechtmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de zzp’er. De zzp’er heeft voorafgaand aan het ongeval gezondheidsklachten gehad, zowel lichamelijk als geestelijk. De verzekeraar van de wederpartij heeft geen deugdelijke alternatieve verklaring voor de huidige klachten aangevoerd. De conclusie is dat voldoende aannemelijk is dat sprake is van een csqn-verband tussen het ongeval en (het voortduren van) de gepresenteerde lichamelijke, cognitieve en psychische klachten. De rechtbank ziet met name vanwege de onrechtmatige ernstige inbreuk op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de zzp’er aanleiding het smartengeld enigszins te verhogen. De rechtbank stelt het smartengeld vast op een bedrag van € 25.000. De gevorderde bedragen wegens verlies aan verdienvermogen zijn toewijsbaar, evenals de kosten voor huishoudelijke hulp en vergoeding van verlies van zelfwerkzaamheid. 17-01-2024
- Rechtbank Amsterdam Doorwerken billijkheidscorrectie bij regres. Verkeersongeval tussen scooter en een bestelbus. Achmea en de scooterbestuurder hebben overeenstemming bereikt over het feit dat de bestuurder van de bestelbus aansprakelijk is voor het ongeval, maar dat de scooterbestuurder 50% eigen schuld heeft en dat ten gunste van de scooterbestuurder een billijkheidscorrectie van 25% wordt toegepast. Na het ongeval is de scooterbestuurder arbeidsongeschikt verklaard en ontvangt hij een WIA-uitkering van het UWV. De rechtbank oordeelt dat billijkheidscorrectie niet alleen doorwerkt in het regres dat is gebaseerd op subrogatie van de verzekeraar in de rechten van de benadeelde jegens de aansprakelijke partij, maar ook doorwerkt in het regres op de aansprakelijke partij dat is gebaseerd op een wettelijk regresrecht, van in dit geval het UWV. 17-01-2024
- Rechtbank Rotterdam Broer en zus hebben jarenlang een verstoorde relatie. Nadat hun vader is overleden, maakt de broer een kort geding aanhangig tegen zijn zus om op die manier meer te weten te komen over de datum en tijd van de uitvaart. Op de zitting hoort de broer dat de crematie van zijn vader al had plaatsgevonden. De broer vordert immateriële schadevergoeding van zijn zus, vanwege het emotionele leed dat de zus hem heeft aangedaan. De kantonrechter komt tot het oordeel dat de zus onrechtmatig heeft gehandeld door de broer opzettelijk niet te informeren over de crematie van hun vader; de kantonrechter is van oordeel dat voldoende vaststaat dat de zus het oogmerk had om de broer emotionele schade toe te brengen. Een immateriële schadevergoeding van € 2.000 acht de kantonrechter passend. 22-12-2023
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant Man vordert schadevergoeding vanwege een gebroken pols. De rechtbank wijst de vordering wat betreft de man met het witte T-shirt toe, nu de benadeelde heeft verklaard dat hij door die man op de grond werd geduwd en de man toen zijn pols heeft gebroken. Uit het mutatierapport van de politie blijkt dat alleen hij een wit shirt droeg. De immateriële schade wijst de rechtbank toe, alsmede een gedeelte van de reiskosten. De andere man heeft niet de schade veroorzaakt die als gevolg van de gebroken pols is opgelopen, ten aanzien van hem wijst de rechtbank de vordering af. 06-12-2023
- Rechtbank Den Haag Deelgeschil. Verkeersongeval op een kruising tussen een linksaf slaande auto en bromfiets, als gevolg waarvan zowel de bestuurder als de passagier van de bromfiets lichamelijk letsel hebben opgelopen. Tijdens het ongeval was sprake van gewijzigde, tijdelijke verkeersomstandigheden. Volgens de rechtbank heeft de automobilist een verkeersfout gemaakt door de bromfiets geen voorrang te geven. Echter heeft de bestuurder van de bromfiets deels eigen schuld, omdat hij geen vaart heeft geminderd en niet heeft gekeken of hij veilig kon oversteken. De rechtbank oordeelt dat het ongeval voor 30% is toe te rekenen aan de bromfietsbestuurder en voor 70% aan de automobilist. Ook ten aanzien van de passagier van de bromfiets wordt een beroep gedaan op eigen schuld, waarbij de rechtbank komt tot een causaliteitsverdeling van 10%-90%, omdat zij wist dat de bestuurder geen rijbewijs had en uit niets blijkt dat zij heeft geprobeerd om aan de bestuurder duidelijk te maken dat hij langzamer moest rijden. Er is geen aanleiding voor toepassing van de billijkheidscorrectie. 23-11-2023