Naar boven ↑

Update

Nummer 5, 2024
Uitspraken van 30-01-2024 tot 05-02-2024
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe PS Updates aan. 

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de hyperlinks onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Qbuzz en Provincie Utrecht niet aansprakelijk voor de gevolgen voor de nabestaanden van de tramaanslag: afwijzing gevorderde shockschadevergoedingen.
Deze zaak gaat om de vraag of de nabestaanden van een van de slachtoffers van de tramaanslag in Utrecht op 18 maart 2019 Qbuzz en/of de Provincie Utrecht terecht aansprakelijk houden voor de geestelijke schade als gevolg van de shock die de dader met zijn handelen heeft veroorzaakt. De nabestaanden hebben de aansprakelijkheid gegrond op het verwijt dat Qbuzz en/of de Provincie ieder voor zich de aanslag niet hebben voorkomen of de gevolgen daarvan hebben beperkt. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend. Ook is onvoldoende gebleken dat sprake is van een oorzakelijk verband tussen de gestelde fouten en de schade van de nabestaanden. De zaak van de broers en zussen tegen Qbuzz is met het oog op artikel 8:1751 BW bovendien verjaard (PS 2024-0073). 

Val in babywinkel door een doorgebogen plank: geen gebrekkige opstal of gevaarzetting.
Deelgeschil. Klant komt in een babywinkel ten val in het gangpad doordat een plank van de vloer, die bedekt was met een tapijt, doorboog toen zij daarop ging staan. Babypark is niet aansprakelijk is, nu de hoogteverschillen in de winkelvloer niet te hoog waren om met een metalen plaat te overbruggen. Er was sprake van een zeer geleidelijke helling of daling. De babywinkel heeft haar algemene zorgplicht als bezitter van de winkel niet geschonden. Met toepassing van de ‘Kelderluik-criteria’ oordeelt de rechtbank dat geen aanwijzingen bestonden dat de inrichting van het gangpad zodanig gevaarlijk was dat veiligheidsmaatregelen waren vereist die Babypark heeft nagelaten te nemen. De conclusie is dat geen grond bestaat voor het aannemen van aansprakelijkheid van Babypark, noch ex artikel 6:174 jo. 6:181 BW, noch ex artikel 6:162 BW (PS 2024-0071).

Na gegronde bezwaren tegen besluiten UWV: vergoeding vanwege aantasting in de persoon op andere wijze.
Bezwaren tegen besluiten van het UWV worden gegrond verklaard. Betrokkene vordert immateriële schadevergoeding wegens zowel aantasting in de persoon op andere wijze als wegens geestelijk letsel. Het verzoek om vergoeding van de immateriële schade wegens geestelijk letsel wordt afgewezen. De feiten en omstandigheden van deze zaak rechtvaardigen dat de beëindiging van de WIA-uitkering van betrokkene moet worden aangemerkt als een ernstige inbreuk op haar privéleven, dat gesproken moet worden van een aantasting in de persoon. Daartoe wordt van belang geacht dat betrokkene langdurig in onzekerheid heeft verkeerd over haar uitkeringspositie en zij jarenlang van een minimuminkomen heeft moeten rondkomen, terwijl zij recht had op een hogere IVA-uitkering. Daarnaast heeft zij ten onrechte een inkomen gehad op minimumniveau, waardoor het aannemelijk is dat betrokkene andere financiële keuzes heeft moeten maken dan wanneer zij had kunnen beschikken over een hogere IVA-uitkering. De Raad acht vanwege de aantasting in de persoon van betrokkene vergoeding van € 2.500 billijk (PS 2024-0077).

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps-updates@boom.nl

Met vriendelijke groet,
Ilona van der Zalm & Armin Vorsselman
PS Updates

Hof

Rechtbank

Centrale Raad van Beroep