Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe PS Updates aan.
Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de hyperlinks onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.
Hogeschool niet aansprakelijk voor val student tijdens hiketocht ex artikel 7:510 BW jo. artikel 6:162 BW.
Student loopt tijdens een door Saxion georganiseerde studiereis letsel op tijdens een hiketocht, doordat zij tijdens de tocht van een brug valt. De rechtbank komt tot het oordeel dat Saxion niet aansprakelijk is voor de geleden en nog te lijden schade als gevolg van het ongeval. Het beroep op artikel 7:510 BW faalt, nu de uitzondering van artikel 7:501 lid 2 sub b BW aan de orde is. Ook indien de uitzondering niet aan de orde zou zijn, is Saxion in dit geval niet als organisator van de studiereis aan te merken, zodat artikel 7:510 BW niet op haar van toepassing is. Naar het oordeel van de rechtbank kan ook niet worden geconcludeerd dat Saxion de zorgplicht ex artikel 6:162 BW heeft geschonden, waarbij in aanmerking wordt genomen dat de zorgplicht van een onderwijsinstelling in feite een afgeleide verantwoordelijkheid is (PS 2024-0092).
Hoge Raad: geen onderscheid tussen de primaire dekkingsomschrijving en de preventieve garantieclausule.
Verzekeringsrecht. Geen onderscheid tussen de primaire dekkingsomschrijving en de preventieve garantieclausule. Uitleg polisbepaling in aansprakelijkheidsverzekering van manage: ‘verhuur van rijpaarden’. Dekking voor ernstige letselschade na val van een paard door het gedrag van een derde. De verzekeraar doet een beroep op de verhuurclausule; begeleider en berijder hadden bepaalde diploma’s niet. De Hoge Raad oordeelt dat het hof aan de hand van de omstandigheden van het geval diende te onderzoeken of het beroep van de verzekeraar op de verhuurclausule naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De Hoge Raad benoemt enkele gezichtspunten die bij het maken van deze afweging van belang kunnen zijn. Ruimte voor toepassing artikel 6:248 lid 2 BW bij ontbreken causaal verband tussen schending van polisclausule en intreden verzekerd risico. Vernietiging van het arrest (PS 2024-0102).
Literatuur
Hier vindt u het overzicht van de literatuur die sinds de vorige nieuwsbrief is verschenen.
E.W. Bosch, ‘Begroot de strafrechter de hoogte van het smartengeld anders dan zijn civiele collega?’, VR 2024/14
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps-updates@boom.nl
Met vriendelijke groet,
Ilona van der Zalm & Armin Vorsselman
PS Updates
Hoge Raad
Rechtbank
- Rechtbank Den Haag Strafrecht. Veroordeling voor moord op ex-vriendin en neersteken van haar moeder en diens partner. Aan de dochter van het slachtoffer wordt een vergoeding toegekend bestaande uit een bedrag van € 20.000 aan affectieschade en een bedrag van € 30.000 aan shockschade. De dochter is getuige geweest van het zeer grove en brute geweld dat op haar moeder, oma en stiefopa werd uitgeoefend. Ook kent de rechtbank schattenderwijs de gevorderde vergoeding in verband met de aantasting van de persoon op andere wijze toe tot een bedrag van € 20.000. Aan de moeder, tevens slachtoffer, wordt een bedrag van € 20.000 aan affectieschadevergoeding en € 30.000 aan shockschadevergoeding toegekend. De vordering in verband met de aantasting van de persoon op andere wijze wordt toegewezen voor een bedrag van € 17.500. Aan de stiefvader, tevens slachtoffer, wordt een bedrag van € 17.500 aan affectieschadevergoeding en € 17.500 in verband met aantasting in persoon op andere wijze toegekend. 08-02-2024
- Rechtbank Overijssel Student loopt tijdens een door Saxion georganiseerde studiereis letsel op tijdens een hiketocht, doordat zij tijdens de tocht van een brug valt. De rechtbank komt tot het oordeel dat Saxion niet aansprakelijk is voor de geleden en nog te lijden schade als gevolg van het ongeval. Het beroep op artikel 7:510 BW faalt, nu de uitzondering van artikel 7:501 lid 2 sub b BW aan de orde is. Ook indien de uitzondering niet aan de orde zou zijn, is Saxion in dit geval niet als organisator van de studiereis aan te merken, zodat artikel 7:510 BW niet op haar van toepassing is. Naar het oordeel van de rechtbank kan ook niet worden geconcludeerd dat Saxion de zorgplicht ex artikel 6:162 BW heeft geschonden, waarbij in aanmerking wordt genomen dat de zorgplicht van een onderwijsinstelling in feite een afgeleide verantwoordelijkheid is. 07-02-2024
- Rechtbank Oost-Brabant Deelgeschil. Uitvoerder op een bouwplaats valt bij het afdalen van een wegschuivende ladder, als gevolg waarvan hij (blijvend) letsel heeft opgelopen. Hij stelt ex artikel 7:658 lid 4 BW de hoofdaannemer die belast is met de coördinatie van de arbeidsomstandigheden aansprakelijk voor het ongeval. De kantonrechter oordeelt dat de werkzaamheden van de uitvoerder hebben plaatsgevonden in de uitoefening van het beroep of bedrijf van de hoofdaannemer. Dat er tussen hoofdaannemer en de werkgever ter zake van de veiligheid onderling de nodige afspraken zijn gemaakt kan volgens de kantonrechter zo zijn, maar enkel het vastleggen van onderlinge afspraken vrijwaart een hoofdaannemer, die naar eigen zeggen verantwoordelijk is voor de coördinatie en projectleiding ten aanzien van de onderaannemers, niet van aansprakelijkheid. De kantonrechter oordeelt dat onder verticaal transport ook de op de werkplaats te gebruiken ladders vallen. Ondanks dat onduidelijk is gebleven wie de ladder heeft geplaatst, dient deze onduidelijkheid voor rekening en risico van de hoofdaannemer te komen. De hoofdaannemer is aansprakelijk ex artikel 7:658 lid 4 BW. 06-02-2024
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant Kort geding. Vordering inzage in logging-gegevens, inclusief broncodes uit patiëntendossier van overleden echtgenoot ex artikel 7:458a sub b en c BW. De voorzieningenrechter oordeelt dat zowel basale loggings als broncodes geen onderdeel uitmaken van het patiëntendossier. Op de verstrekking daarvan heeft de partner ex artikel 7:458a BW geen recht. Fishing expedition wordt niet toegestaan. De vordering wordt afgewezen. 05-02-2024
- Rechtbank Rotterdam Deelgeschil. Verkeersongeval tussen twee automobilisten waarvan de één linksaf slaat en de ander op dat moment inhaalt over de rijstrook voor het tegemoetkomend verkeer. Als gevolg van de botsing heeft de linksafslaande automobilist ernstig letsel opgelopen en verzoekt in deze deelgeschilprocedure dat de andere automobilist aansprakelijk is voor het ontstaan van het ongeval en gehouden is tot vergoeding van de schade. Op grond van het rijgedrag van de linksafslaande automobilist en de situatie ter plaatse diende de andere automobilist voor het inzetten van zijn inhaalmanoeuvre er in redelijkheid rekening mee te houden dat de automobilist zou afslaan en zijn rijgedrag daarop aan te passen. Hiermee is artikel 5 WVW overtreden en is de automobilist aansprakelijk voor de schade die de linksafslaande automobilist door het ongeval lijdt. Toepassing van artikel 6:101 BW en de billijkheidscorrectie leiden ertoe dat 75% van de schade voor rekening van de inhalende automobilist komt. 05-02-2024
- Rechtbank Rotterdam Deelgeschil. Verkeersongeval door achteropaanrijding. De voorste automobilist stelt als gevolg van de achteropaanrijding arbeidsongeschikt te zijn. De verzekeraar van de aansprakelijk gestelde partij heeft de aansprakelijkheid erkend en reeds een bedrag van € 192.500 aan voorschotten onder algemene titel voldaan. In deze deelgeschilprocedure vordert de voorste automobilist een aanvullend voorschot op de materiële en immateriële schade. Partijen hebben overeenstemming bereikt over opdrachtverstrekking aan deskundigen voor het objectiveren van de whiplashklachten en het vaststellen van een eventueel causaal verband. De rechtbank ziet geen reden voor toewijzing van een aanvullend voorschot, gelet op de onduidelijkheid over het causaal verband en de omvang verlies verdienvermogen. 31-01-2024
- Rechtbank Gelderland Deelgeschil medische aansprakelijkheid. Patiënt stelt ziekenhuis aansprakelijk voor de schade die hij lijdt ten gevolge van de drie afzonderlijke medische tekortkomingen, als gevolg waarvan hij stelt blijvend schade te hebben in de vorm van hersenletsel. Wat betreft het eerste verwijt heeft het ziekenhuis de aansprakelijkheid voor onzorgvuldig handelen erkend. De rechtbank stelt vast dat het ziekenhuis ook ten aanzien van het tweede verwijt is tekortgeschoten in de nakoming van de medische behandelovereenkomst. Bij de huidige stand van zaken kan niet worden vastgesteld in hoeverre sprake is van een tekortkoming en hoeveel gewicht aan het derde verwijt moet worden toegekend ten opzichte van de eventuele uit deze tekortkomingen voortvloeiende schade. Hiervoor zijn nadere instructies nodig, waarvoor in deelgeschil geen plaats is. Daarmee komt ten aanzien van het derde verwijt niet vast te staan of het ziekenhuis tekortgeschoten is. Er is niet gebleken van een geschonden norm die bescherming biedt tegen het specifieke ernstige gevaar van een herseninfarct, als gevolg waarvan geen ruimte is voor toepassing van de omkeringsregel. Het causaal verband tussen tekortkomingen en schade kan niet worden aangenomen op grond van de omkeringsregel. 25-01-2024
- Rechtbank Den Haag Eenzijdig scooterongeval. De scooterbestuurder heeft pijnklachten aan zijn been overgehouden, maar een eenduidige verklaring voor de klachten is niet gevonden. De rechtbank komt tot de conclusie dat niet kan worden vastgesteld dat de bestuurder als gevolg van het ongeval meer beperkt is dan in de opgemaakte rapporten is beschreven. De gevorderde schadeposten die berusten op het uitgangspunt dat de bestuurder aanzienlijk ernstiger beperkt is dan uit de rapporten blijkt, zijn daarom niet toewijsbaar. 24-01-2024
- Rechtbank Gelderland Deelgeschil. Werknemer komt ten val tijdens het bezorgen van een bank, en heeft daarbij zijn beide hakken gebroken. De werknemer stelt zijn werkgever aansprakelijk voor (de gevolgen van) het ongeval. Wat de oorzaak van het ongeval is geweest, is niet duidelijk geworden. Is de werknemer, zonder dat hij een lege doos vasthield misgestapt, zoals de werkgever stelt en de werknemer zelf in eerste instantie heeft verklaard, of had hij, met de doos in de hand, onvoldoende houvast en heeft hij (daardoor) zijn evenwicht verloren? Nu de toedracht van het ongeval op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting niet kan worden vastgesteld, worden de verzoeken van de werknemer afgewezen. 17-01-2024
- Rechtbank Noord-Nederland Deelgeschil. Stagiaire loopt brandwonden op, nadat zij een kop met heet theewater omstoot. In deze deelgeschilprocedure wordt de werkgever aansprakelijk gesteld voor het ongeval. Partijen zijn het niet eens over de uitleg van artikel 9 lid 1 van de stageovereenkomst waarin is bepaald: ‘De stageverlener is conform artikel 7:658 lid 4 BW aansprakelijk voor letsel of schade die de stagiair lijdt tijdens de uitoefening van de stageactiviteiten.’ Met toepassing van de Haviltex-maatstaf komt de kantonrechter tot het oordeel dat de bewoordingen van de bepaling niet voor meerdere uitleg vatbaar zijn en artikel 9 lid 1 van de stageovereenkomst heeft dus niet te gelden als afwijking van artikel 7:658 lid 1 BW ten gunste van de stagiaire. Het causaal verband tussen een (eventuele) schending van de zorgplicht en de schade ontbreekt. Op de werkgever rustte geen verplichting om de stagiaire te informeren hoe op een veilige manier warm water uit de automaat kan worden gehaald. De aansprakelijkheid ex artikel 7:658 jo. artikel 7:611 BW wijst de kantonrechter af. 15-01-2024