Naar boven ↑

Update

Nummer 11, 2025
Uitspraken van 18 maart 2025 tot 24 maart 2025
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe PS Updates aan. 

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de hyperlinks onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Hersenletsel baby: € 80.000 immateriële schade baby en € 17.500 affectieschade voor de moeder.
Strafrecht. Verdachte heeft kracht uitgeoefend op het hoofd van de baby en/of de baby krachtig heen en weer geschud, waardoor bij de baby ernstig hersenletsel is ontstaan en hij zwaar gehandicapt is geraakt. Het hof veroordeelt verdachte wegens poging tot doodslag op zijn zeven maanden oude baby. Het hof kent de baby een bedrag van € 80.000 toe aan immateriële schade. De moeder heeft naar het oordeel van het hof recht op een bedrag van € 17.500 aan affectieschade. Het kind was een regulier ontwikkelende jongen maar door het incident loopt hij achter op zijn leeftijdsgenoten doordat hij ernstig hersenletsel heeft opgelopen. Het hof ziet dit als een reden om de affectieschade toe te kennen (PS 2025-0169).

Conclusie A-G: eisen aan stelplicht, algemene stellingen (in plaats van stellingen per individu) onvoldoende.
Conclusie advocaat-generaal Hartlief. Werknemers hebben deelgenomen aan een project dat ziet op restauratiewerkzaamheden van oude treinstellen. Deze werkzaamheden vonden plaats op het terrein van Nedtrein. Tijdens deze werkzaamheden heeft er blootstelling aan chroom-6 plaatsgevonden. Het hof heeft – anders dan de rechtbank – de vorderingen van werknemers afgewezen, omdat zij hun vorderingen slechts als collectief en niet per individu hebben gemotiveerd en onderbouwd. In cassatie richten de werknemers hun klachten tegen het arrest van het hof. Die klachten houden onder meer in dat het hof ten onrechte geen oordeel heeft gegeven over de vordering tot vergoeding van immateriële schade, te hoge eisen heeft gesteld aan de stelplicht en de drempel voor aansprakelijkheid te hoog heeft gelegd. De conclusie strekt tot verwerping van het cassatieberoep, omdat de vorderingen steeds zijn gebaseerd op en zijn toegelicht met algemene stellingen. In een slotbeschouwing merkt Hartlief op dat een dergelijke afloop van deze zaak iets onbevredigends heeft, omdat op zijn minst niet kan worden uitgesloten dat een aantal personen een schadevergoeding misloopt waarop hij/zij recht zou hebben gehad, indien de vordering op individueel niveau voldoende zou zijn onderbouwd. Hartlief heeft geschetst dat de rek in het aansprakelijkheidsrecht niet oneindig is – maar dat laat onverlet dat de uitkomst teleurstelt (PS 2025-0165).

Literatuur
Hier vindt u het overzicht van de literatuur die sinds de vorige nieuwsbrief is verschenen.

A.J. Verheij, ‘Over de onkenbaarheid van de toekomst en de begroting van schade’, VR 2025/27 

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps-updates@boom.nl.

Met vriendelijke groet,

Ilona van der Zalm & Armin Vorsselman 
PS Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank