Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe PS Updates aan.
Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de hyperlinks onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.
Rijden over voet: overmacht automobilist of eigen schuld pakketbezorger?
Hoger beroep. Een automobiliste is met het rechtervoorwiel van haar auto over de voet gereden van een pakketbezorger die de weg opliep terwijl de automobilist een stilstaande vrachtwagen passeerde. De pakketbezorger heeft als gevolg daarvan letsel opgelopen. De rechtbank oordeelde dat het beroep op overmacht niet slaagde, maar het beroep op eigen schuld wel. Het hof bekrachtigt dit oordeel. De automobiliste had vanwege de verkeerssituatie ter plaatse rekening moeten houden met de mogelijkheid dat er in een woonwijk iemand achter de vrachtwagen vandaan zou kunnen komen. De omstandigheid dat zij reed in een elektrische auto had bij haar tot extra waakzaamheid moeten leiden: in de eerste plaats omdat een dergelijke auto (veel) minder goed te horen is, in de tweede plaats omdat een elektrische auto een groter acceleratievermogen heeft dan een auto met een verbrandingsmotor, waardoor de snelheid waarmee de auto optrekt hoger kan zijn dan bij een auto met een verbrandingsmotor. De pakketbezorger had echter voorrang moeten verlenen aan de automobiliste. Het hof is dus evenals de rechtbank van oordeel dat zowel de fout van de pakketbezorger als de automobiliste in gelijke mate aan het ongeval hebben bijgedragen en dat de mate van verwijtbaarheid aan de zijde van de automobiliste groter is dan die van pakketbezorger (PS 2025-0210).
Conclusie advocaat-generaal: vergoedingspercentage bij regres gesubrogeerde zorgverzekeraar.
Conclusie advocaat-generaal Hartlief. Verkeersongeval. Het geschil draait om de vraag of de gesubrogeerde zorgverzekeraar regres kan nemen voor hetzelfde vergoedingspercentage als het verkeersslachtoffer zelf met de aansprakelijkheidsverzekaar is overeengekomen. Het hof is, in navolging van de rechtbank, tot het oordeel gekomen dat de gesubrogeerde zorgverzekeraar aanspraak heeft op een vergoeding van (niet meer dan) 50% van haar schade. Het hof heeft tot uitgangspunt genomen dat voor de aanspraak van de gesubrogeerde zorgverzekeraar bepalend is tot welk vergoedingspercentage de causale verdeling en de ‘gewone’ billijkheidscorrectie leiden, waarbij de billijkheidscorrectie voor regresnemers tot een bijstelling van slechts beperkte omvang kan leiden ten opzichte van het vergoedingspercentage op basis van de causale verdeling. Het hof heeft een bijstelling naar 50% billijk geacht. De conclusie van de advocaat-generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep. Volgens de advocaat-generaal vindt de opvatting van de gesubrogeerde verzekeraar dat het vergoedingspercentage waarop zij in dergelijke gevallen aanspraak kan maken, in beginsel gelijk is aan het vergoedingspercentage van het verkeersslachtoffer zelf geen steun in het recht, omdat de gesubrogeerde verzekeraar dan ofwel de toepassing van de 50%-regel miskent ofwel miskent dat in regresverhoudingen het resultaat van de causale verdeling op grond van de billijkheid doorgaans slechts in beperkte mate kan worden bijgesteld (PS 2025-0205).
Literatuur
Hier vindt u het overzicht van de literatuur die sinds de vorige nieuwsbrief is verschenen.
L.M. van der Laan, annotatie JA bij ‘Rechtbank Noord-Nederland zp Leeuwarden 18 september 2024, nr. C/17/187807/ HA ZA 23-27, ECLI:NL:RBNNE:2024:3636’, JA 2025/52 (Aansprakelijkheid wegbeheerder. Slipgevaar. Bezwaarlijkheid maatregelen)
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps-updates@boom.nl.
Met vriendelijke groet,
Ilona van der Zalm & Armin Vorsselman
PS Updates
Hoge Raad
Hof
- Gerechtshof Den Haag Strafrecht. Verdachte wordt veroordeeld tot zestien jaar gevangenisstraf voor de moord op zijn partner. De dood van het slachtoffer, die aan hem heeft trachten te ontkomen via het raam en is overleden na haar val op het trottoir, kan de verdachte redelijkerwijs worden toegerekend. Beide zonen van het slachtoffer krijgen een bedrag aan shockschade (beide € 20.000) en affectieschade (de een € 17.500, de andere € 20.000) toegekend. Beide zonen hebben stukken overgelegd waaruit blijkt dat zij door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks immateriële schade hebben geleden. Ook de zus van het slachtoffer, die het lichaam van haar zus op straat heeft aangetroffen, is immateriële schade toegebracht en krijgt een bedrag aan shockschade (€ 15.000) toegekend. 07-04-2025
- Gerechtshof Den Haag Hoger beroep. Een automobiliste is met het rechtervoorwiel van haar auto over de voet gereden van een pakketbezorger die de weg opliep terwijl de automobilist een stilstaande vrachtwagen passeerde. De pakketbezorger heeft als gevolg daarvan letsel opgelopen. De rechtbank oordeelde dat het beroep op overmacht niet slaagde, maar het beroep op eigen schuld wel. Het hof bekrachtigt dit oordeel. De automobiliste had vanwege de verkeerssituatie ter plaatse rekening moeten houden met de mogelijkheid dat er in een woonwijk iemand achter de vrachtwagen vandaan zou kunnen komen. De omstandigheid dat zij reed in een elektrische auto had bij haar tot extra waakzaamheid moeten leiden: in de eerste plaats omdat een dergelijke auto (veel) minder goed te horen is, in de tweede plaats omdat een elektrische auto een groter acceleratievermogen heeft dan een auto met een verbrandingsmotor, waardoor de snelheid waarmee de auto optrekt hoger kan zijn dan bij een auto met een verbrandingsmotor. De pakketbezorger had echter voorrang moeten verlenen aan de automobiliste. Het hof is dus evenals de rechtbank van oordeel dat zowel de fout van de pakketbezorger als de automobiliste in gelijke mate aan het ongeval hebben bijgedragen en dat de mate van verwijtbaarheid aan de zijde van de automobiliste groter is dan die van pakketbezorger. 21-01-2025
Rechtbank
- Rechtbank Amsterdam In 2007 kreeg een vrouw die werkzaam was bij de politie als documentalist en buitengewoon opsporingsambtenaar last van haar rug. De huisarts heeft de diagnose van een lichte, wisselende en houdingsafhankelijke hernia gesteld. Zij is door de bedrijfsarts verwezen naar een revalidatiekliniek fysiotherapie met specialisme in re-integratie. De behandeling bij de revalidatiekliniek bestond uit een sportprogramma met krachttraining. Later is bij de vrouw een rughernia gediagnosticeerd en de diagnose partieel caudasyndroom gesteld. De vrouw verzoekt de rechtbank een voorlopig deskundigenonderzoek te gelasten. Aan dit verzoek heeft zij ten grondslag gelegd dat een deskundige de kans groot tot zeer groot acht dat het partieel caudasyndroom bij haar is ontstaan, althans verergerd als gevolg van de behandeling die door de revalidatiekliniek aan haar is gegeven. De vrouw wil ook het handelen van de bedrijfsarts laten beoordelen door een deskundige, voor zover dat de verwijzing naar de revalidatiekliniek en het laten voortzetten van de behandeling ook nadat zij daarover bij de arts bezwaren en klachten heeft geuit betreft. De kantonrechter is van oordeel dat het verzoek niet toewijsbaar is omdat het in strijd is met de goede procesorde, gelet op een eerder gewezen deelgeschilbeschikking waartegen (nog) geen hoger beroep is ingesteld. 03-04-2025
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant In 2020 raakte een werknemer ingesloten, waarna hij een deur open trapte om zichzelf te bevrijden. Volgens de werknemer heeft hij hierdoor letsel aan zijn rechterenkel opgelopen. De werknemer vordert nu dat de kantonrechter voor recht verklaart dat zijn werkgever aansprakelijk is voor de volledige schade die hij als gevolg van het arbeidsongeval heeft geleden en nog zal lijden en dat de verzekeraar van de werkgever verplicht is de schade te vergoeden. Volgens de werknemer heeft zijn werkgever zijn zorgplicht geschonden door geen maatregelen te nemen om insluitingsgevaar bij alleen werken te voorkomen. De werkgever en de verzekeraar betwisten dat het arbeidsongeval heeft plaatsgevonden en voeren aan dat het letsel van de werknemer door andere oorzaken kan zijn ontstaan. De kantonrechter oordeelt dat kan worden vastgesteld dat de werknemer tijdens het werk opgesloten is geraakt en tegen de deur heeft getrapt, maar niet dat hierdoor letsel aan zijn rechterenkel is ontstaan. Om die reden komt de kantonrechter niet toe aan een verdere beoordeling van het geschil, namelijk of de werkgever zijn zorgplicht heeft geschonden. 02-04-2025
- Rechtbank Rotterdam Deelgeschil. Een werknemer stelt dat hij in 2021 tijdens zijn werkzaamheden letsel aan zijn linkerschouder en -sleutelbeen heeft opgelopen toen hij als enige hard aan een kabel trok. De werknemer verzoekt de kantonrechter nu om voor recht te verklaren dat zijn werkgever aansprakelijk is voor de geleden en nog te lijden schade als gevolg van het arbeidsongeval. De werkgever betwist dat het door de werknemer genoemde arbeidsongeval heeft plaatsgevonden en verwijst daartoe naar verklaringen van diverse oud-collega’s die tijdens een voorlopig getuigenverhoor zijn afgelegd. Daarnaast voert de werkgever aan dat uit de overgelegde medische verklaringen blijkt dat de werknemer slechts bij de huisarts is geweest die geen letsel heeft gediagnosticeerd maar de werknemer alleen heeft verwezen naar een fysiotherapeut. De kantonrechter oordeelt dat niet is vast komen te staan dat het arbeidsongeval heeft plaatsgevonden. Slechts de eigen verklaring van de werknemer ondersteunt de stelling dat er een arbeidsongeval heeft plaatsgevonden, maar dat is onvoldoende om het bestaan van het arbeidsongeval aan te kunnen nemen. Hierdoor komt de kantonrechter niet toe aan de vraag of op de werkgever in haar hoedanigheid enige aansprakelijkheid jegens de werknemer rust. De verzochte verklaring voor recht wordt afgewezen. 28-03-2025
- Rechtbank Midden-Nederland Deelgeschil. In 2021 is een vrouw gevallen op het Brusselplein te Utrecht. Zij stelt dat een opstaande straatklinker de oorzaak is geweest van haar val en stelt de Gemeente Utrecht als wegbeheerder hiervoor aansprakelijk. De rechtbank wijst het verzoek af. De Gemeente Utrecht heeft de toedracht van het ongeval namelijk voldoende gemotiveerd betwist waardoor aan de beoordeling van de aansprakelijkheid van de Gemeente Utrecht niet wordt toegekomen. 26-03-2025
- Rechtbank Noord-Holland Deelgeschil. Een werknemer stelt dat hij in 2023 twee keer gezondheidsschade heeft opgelopen bij arbeidsongevallen tijdens tilwerkzaamheden. De werknemer spreekt de werkgever (en zijn verzekeraar) aan voor vergoeding van zijn schade. De kantonrechter oordeelt dat de werkgever niet aan zijn zorgplicht heeft voldaan en daarom aansprakelijk is voor de schade die de werknemer heeft geleden en nog lijdt als gevolg van deze arbeidsongevallen. Wat betreft de beroepsziekteclaim van de werknemer over de periode tussen 2018 en 2023 oordeelt de kantonrechter dat op dit moment niet kan worden vastgesteld dat de gestelde gezondheidsklachten door de blootstelling aan de in potentie schadelijke arbeidsomstandigheden bij de werkgever kunnen zijn ontstaan. Om die causale relatie te kunnen aannemen is onafhankelijk medisch deskundigenbewijs nodig. Voor bewijslevering leent de deelgeschilprocedure zich echter niet. Het verzoek tot vaststelling van aansprakelijkheid zal op dit punt daarom worden afgewezen. 25-03-2025
- Rechtbank Gelderland Verzoek voorlopig deskundigenbericht. Verzoek tot benoemen verzekeringsgeneeskundige afgewezen. Deskundigenbericht kan partijen onvoldoende opleveren gelet op de discussie over het causaal verband. In 2016 is een bestuurder van een auto van achteren aangereden. De WAM-verzekeraar van de auto die de bestuurder heeft aangereden heeft aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend. De bestuurder stelt dat hij pijnklachten aan zijn nek heeft en cognitieve problemen ervaart. De verzekeraar betwist het causaal verband tussen de gestelde klachten en het ongeval. De bestuurder verzoekt de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht te gelasten met benoeming van een verzekeringsgeneeskundige. Dit deskundigenonderzoek is volgens hem nodig om opheldering te krijgen over de actuele beperkingen en daarmee gepaard gaande belastbaarheid, zodat de mate van blijvende invaliditeit en de daarmee gepaard gaande schade kan worden bepaald. Er zijn al eerdere rapporten opgemaakt. De kantonrechter overweegt dat partijen het eens zijn dat op basis van die rapporten de causaliteitsvraag moet worden beantwoord, maar dat partijen lijnrecht tegenover elkaar staan voor wat betreft de interpretatie van die rapporten. De procedure tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht is niet de aangewezen procedure om te beoordelen wat uit de rapporten blijkt en om de discussie tussen partijen over het causaal verband te beslechten. Naar het oordeel van de rechtbank moet eerst die discussie worden beslecht voordat een verzekeringsarts kan worden benoemd. Indien immers het deskundigenbericht wordt gelast zonder dat voornoemde discussie is beslecht, dan zal dit leiden tot een rapport dat (mogelijk) uitgaat van te veel klachten en beperkingen veroorzaakt door het ongeval. Het deskundigenbericht biedt daarmee geen mogelijkheid tot het verkrijgen van zekerheid over de causaliteitsvraag en – in het verlengde daarvan – de omvang van de schade, zodat aan de hand daarvan onvoldoende inschatting kan worden gemaakt van de proceskansen. Dit onderzoek zal partijen dan ook onvoldoende opleveren. De kantonrechter wijst het verzoek af. 19-03-2025