Naar boven ↑

ALGEMENE MEDEDELING

In de loop van januari 2025 wordt deze online omgeving geïntegreerd in Boomportaal (www.boomportaal.nl), waarna deze omgeving wordt opgeheven. Vanaf dat moment linkt deze URL automatisch door naar Boomportaal.

8.089 resultaten

Rechtspraak

PS 2025-0209

Verzoek voorlopig deskundigenbericht. Verzoek tot benoemen verzekeringsgeneeskundige afgewezen. Deskundigenbericht kan partijen onvoldoende opleveren gelet op de discussie over het causaal verband. In 2016 is een bestuurder van een auto van achteren aangereden. De WAM-verzekeraar van de auto die de bestuurder heeft aangereden heeft aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend. De bestuurder stelt dat hij pijnklachten aan zijn nek heeft en cognitieve problemen ervaart. De verzekeraar betwist het causaal verband tussen de gestelde klachten en het ongeval. De bestuurder verzoekt de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht te gelasten met benoeming van een verzekeringsgeneeskundige. Dit deskundigenonderzoek is volgens hem nodig om opheldering te krijgen over de actuele beperkingen en daarmee gepaard gaande belastbaarheid, zodat de mate van blijvende invaliditeit en de daarmee gepaard gaande schade kan worden bepaald. Er zijn al eerdere rapporten opgemaakt. De kantonrechter overweegt dat partijen het eens zijn dat op basis van die rapporten de causaliteitsvraag moet worden beantwoord, maar dat partijen lijnrecht tegenover elkaar staan voor wat betreft de interpretatie van die rapporten. De procedure tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht is niet de aangewezen procedure om te beoordelen wat uit de rapporten blijkt en om de discussie tussen partijen over het causaal verband te beslechten. Naar het oordeel van de rechtbank moet eerst die discussie worden beslecht voordat een verzekeringsarts kan worden benoemd. Indien immers het deskundigenbericht wordt gelast zonder dat voornoemde discussie is beslecht, dan zal dit leiden tot een rapport dat (mogelijk) uitgaat van te veel klachten en beperkingen veroorzaakt door het ongeval. Het deskundigenbericht biedt daarmee geen mogelijkheid tot het verkrijgen van zekerheid over de causaliteitsvraag en – in het verlengde daarvan – de omvang van de schade, zodat aan de hand daarvan onvoldoende inschatting kan worden gemaakt van de proceskansen. Dit onderzoek zal partijen dan ook onvoldoende opleveren. De kantonrechter wijst het verzoek af.
Rechtbank Gelderland, 19-03-2025

Rechtspraak

PS 2025-0205

Conclusie advocaat-generaal Hartlief. Verkeersongeval. Het geschil draait om de vraag of de gesubrogeerde zorgverzekeraar regres kan nemen voor hetzelfde vergoedingspercentage als het verkeersslachtoffer zelf met de aansprakelijkheidsverzekaar is overeengekomen. Het hof is, in navolging van de rechtbank, tot het oordeel gekomen dat de gesubrogeerde zorgverzekeraar aanspraak heeft op een vergoeding van (niet meer dan) 50% van haar schade. Het hof heeft tot uitgangspunt genomen dat voor de aanspraak van de gesubrogeerde zorgverzekeraar bepalend is tot welk vergoedingspercentage de causale verdeling en de ‘gewone’ billijkheidscorrectie leiden, waarbij de billijkheidscorrectie voor regresnemers tot een bijstelling van slechts beperkte omvang kan leiden ten opzichte van het vergoedingspercentage op basis van de causale verdeling. Het hof heeft een bijstelling naar 50% billijk geacht. De conclusie van de advocaat-generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep. Volgens de advocaat-generaal vindt de opvatting van de gesubrogeerde verzekeraar dat het vergoedingspercentage waarop zij in dergelijke gevallen aanspraak kan maken, in beginsel gelijk is aan het vergoedingspercentage van het verkeersslachtoffer zelf geen steun in het recht, omdat de gesubrogeerde verzekeraar dan ofwel de toepassing van de 50%-regel miskent ofwel miskent dat in regresverhoudingen het resultaat van de causale verdeling op grond van de billijkheid doorgaans slechts in beperkte mate kan worden bijgesteld.
Parket bij de Hoge Raad, 28-03-2025

Rechtspraak

PS 2025-0204

Strafrecht. Verdachte heeft op 21 februari 2024 het 17-jarige slachtoffer met een messteek om het leven gebracht. Verdachte koesterde wrok over de manier waarop het slachtoffer de relatie had verbroken en heeft vervolgens bedacht hoe hij haar kon terugpakken. Verdachte heeft het slachtoffer opgewacht toen zij van haar bijbaan naar huis fietste en heeft haar vervolgens in haar rug gestoken. Het slachtoffer is ter plaatse, vlak bij haar huis, overleden. De ouders en de zus van het slachtoffer vorderen vergoeding van affectieschade op grond van artikel 6:108 BW. De ouders van het slachtoffer vallen onder de beperkte kring van gerechtigden die aanspraak kunnen maken op vergoeding van affectieschade. De vorderingen van de ouders zijn in overeenstemming met het Besluit vergoeding affectieschade en zullen daarom worden toegewezen. De zus valt buiten de genoemde categorieën in de wet. Alleen in heel bijzondere gevallen, waarin sprake is van een hechte affectieve relatie, die (zeer) uitgaat boven de gewone hechte relatie die broers en zussen kunnen hebben, is ook ruimte voor vergoeding van affectieschade aan een broer of zus. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende gebleken dat sprake was van een zodanig hechte affectieve relatie tussen de zus en het slachtoffer dat uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeit dat de zus als naaste in de zin van artikel 6:108 lid 3 BW dient te worden aangemerkt. Daartoe overweegt de rechtbank dat het slachtoffer en de zus opgroeiden in hetzelfde gezin, zij ook op het moment van het overlijden van het slachtoffer beiden nog thuis woonden en dat zij altijd veel met elkaar deelden en met elkaar optrokken. De rechtbank zal gezien het voorgaande aan de zus van het slachtoffer een bedrag van € 17.500 aan affectieschade toewijzen, conform categorie g van het Besluit vergoeding affectieschade.
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Groningen), 31-03-2025