Strafrecht. Tussenbeslissing van het hof inzake het spreekrecht voor stieffamilie Van den Hurk. Toekenning daarvan aan niet-bloedverwanten, namelijk de juridische (niet-biologische) vader, de stiefmoeder en stiefzus van het overleden slachtoffer. Het hof onderkent dat de tekst van de huidige wet dit niet toelaat en dat ook de jurisprudentie van de Hoge Raad geen spreekrecht aan deze categorie van naasten toestaat. Maar gelet op het door de Kamer geuite voornemen om het spreekrecht uit te breiden - en de ondersteuning daarvan van de toenmalige staatssecretaris en minister van V&J, ziet het hof in deze zaak toch aanleiding het spreekrecht toe te staan. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat bijna al degenen die willen spreken, geen bloedverwanten zijn en dat verdediging en OM geen bezwaar hebben tegen toekenning van het spreekrecht aan deze betrokkenen. Aan betrokkenen wordt evenwel geen spreekrecht in twee termijnen toegekend, nu zij - ook volgens Nederlandse en Europese regelgeving, een wezenlijk andere rol in het proces innemen dan de twee procespartijen.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 31-03-2017