Strafrecht. Veroordeling voor uitbuiting in prostitutie van vriendin. Het slachtoffer vordert vergoeding van schade bestaande uit afgedragen inkomsten uit prostitutie (€ 363.500), medische kosten (€ 7.812,49) en kosten voor het voeren van een kortgedingprocedure tot teruggave van een hond (€ 822). Tevens vordert zij € 25.000 voor immateriële schade. Het verweer dat behandeling van de schadevordering een onevenredige belasting oplevert, wordt verworpen. De afgestane inkomsten schat de rechtbank op € 150 per dag (de helft van de geschatte daginkomsten ad € 300), gedurende 788 dagen, dus totaal € 118.200. Daarbij wordt een bedrag van € 3.646,01 opgeteld, zijnde het bedrag dat het slachtoffer gedurende de detentie van verdachte op verdachtes rekening stortte. De medische kosten worden geheel toegewezen. De kosten voor de procedure over de hond worden afgewezen omdat niet gemotiveerd is onderbouwd dat deze kosten verband houden met de bewezenverklaarde feiten. De gevorderde immateriële schade wordt geheel toegewezen.
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 23-03-2017