Naar boven ↑
7.772 resultaten

Rechtspraak

PS 2024-0431

Een onderneming die aan een slachtoffer van een verkeersongeval juridische bijstand heeft verleend, vordert betaling door de verzekeraar van de aansprakelijke partij van aan de onderneming overgedragen vorderingen tot schadevergoeding (in het bijzonder: buitengerechtelijke kosten als onderdeel van vermogensschade). Een uurtarief van € 350 vermeerderd met 10% komt voor een consument, inclusief btw, neer op een uurtarief van € 465,85. Dat is een uurtarief voor een gespecialiseerd advocaat en dat is hier geen redelijk uurtarief, gelet op de omstandigheden van dit geval. Immers, de feitelijke bijstand aan het slachtoffer werd verleend door de dga van de onderneming die geen advocaat meer is. Dat is van belang, want advocaten zijn onderworpen aan tuchtrecht, verplicht verzekerd, en gehouden om doorlopend onderwijs te volgen. Die eisen strekken (onder meer) tot voordeel van een cliënt en brengen kosten met zich voor de advocaat, zodat het onder omstandigheden redelijk kan zijn dat een aansprakelijke partij gehouden is tot vergoeding van een hoger uurtarief voor gespecialiseerde advocaten. Voor [appellante] gelden deze eisen niet. In deze zaak zijn daarnaast alle werkzaamheden, ook administratieve werkzaamheden, gedeclareerd tegen hetzelfde tarief (steeds vermeerderd met kantoorkosten) en het is niet redelijk om ook niet-juridische werkzaamheden te declareren tegen een specialistentarief. Daarnaast mag van een gespecialiseerd dienstverlener verwacht worden dat die efficiënt werkt. Gelet op de 90 uur en 12 minuten die door de belangenbehartiger geschreven is, is in deze letselschadezaak waar het debat grotendeels beperkt is gebleven tot de medische causaliteit, de discussie over bevoorschotting van de buitengerechtelijke kosten en de hoogte daarvan, door de belangenbehartiger niet voldoende onderbouwd dat met een redelijke mate van efficiëntie is gewerkt. Haar (overgelegde) declaraties zijn niet voldoende om aan te nemen dat deze schade hoger is dan het bedrag dat al door de verzekeraar is betaald. Het hof bekrachtigt de afwijzing van de vordering.
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 27-08-2024