Man heeft tijdens zijn verblijf in een hotel een legionellabacterie opgelopen en is als gevolg daarvan twee weken in geïnduceerde coma gehouden. In deze procedure vordert de man vergoeding van zijn schade ten bedrage van $ 675.166,80 aan materiële schade en $ 91.200,00 aan immateriële schade. Eén van de drie gedaagden, de Caribische Gastvrijheid, heeft de aansprakelijkheid voor de schade als gevolg van de legionellabesmetting erkend. De vorderingen ingesteld tegen de andere twee gedaagden wijst het gerecht af wegens gebrek aan grondslag. De vordering tot betaling van de materiële schadevergoeding strandt, nu aanvullende schade onvoldoende aannemelijk is gemaakt. Wat betreft de immateriële schadevergoeding is reeds een bedrag van $ 10.000 aan de man uitgekeerd. In geschil is nog of de man recht heeft op een hoger bedrag. Dat de man na zijn ontslag uit het ziekenhuis nog restverschijnselen heeft overgehouden aan de besmetting is door de man – onder verwijzing naar een verklaring van twee doctoren – wel gesteld, maar enige medische onderbouwing bij de verklaringen ontbreekt. Gelet op voorgaande ziet het gerecht geen aanleiding om meer toe te wijzen dan reeds is uitgekeerd. De vorderingen worden afgewezen.
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, 11-06-2024