Deelgeschil. Zwembadmedewerkster is tijdens de uitoefening van haar werkzaamheden een arbeidsongeval overkomen. Zij zat in een toezichtstoel met een zichthoogte van 1,70 meter bij een van de buitenbaden, toen een collega met een schepnet met daarin een dode muis langsliep. Hiervan is de vrouw, die een angst heeft voor muizen, zo hevig geschrokken dat zij haastig de toezichtstoel heeft verlaten, daarbij de tweede trede heeft gemist en zich vervolgens ernstig heeft verstapt. Daarbij is zij met haar volle gewicht op haar knie terechtgekomen, waarbij zij letsel heeft opgelopen. In deze procedure vordert de vrouw dat de gemeente Eindhoven aansprakelijk is voor alle door haar als gevolg van het ongeval geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade. De rechtbank oordeelt dat gelet op de hoogte en de bouw van de stoel (vergelijkbaar met een ‘hoge barkruk’ met drie ver uit elkaar staande smalle treden, zonder leuning) een verhoogd risico bestaat dat medewerkers van de gemeente zich bezeren, in het geval dat zij deze toezichtstoel moeten verlaten. De kantonrechter vindt dit geen alledaags risico waarop de vrouw alert had moeten zijn. Daarbij neemt de kantonrechter mede in aanmerking dat er een verhoogd risico is dat een zweminstructeur bij een onvoorziene situatie (dus als deze schrikt of vanwege een andere reden, bijvoorbeeld bij een acute noodsituatie in een van de buitenbaden, zo snel mogelijk de toezichtstoel wil verlaten) uit deze toezichtstoel springt of voorwaarts deze toezichtstoel uitklimt. Bovendien kan en mag van de gemeente worden verlangd dat zij haar werknemers instrueert over de wijze waarop ongedierte op een voor eenieder veilige wijze uit het zwemwater kan worden verwijderd en opgeruimd en het staat vast dat dit in deze zaak niet is gebeurd. De gemeente is aansprakelijk ex artikel 7:658 BW.
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie Eindhoven), 12-07-2024