Naar boven ↑
7.772 resultaten

Rechtspraak

PS 2024-0348

Deelgeschil. Uitzendkracht van de gemeente komt tijdens de uitoefening van haar werkzaamheden ten val, doordat zij – zoals zij stelt – is gaan zitten op een kapotte stoel van de gemeente als gevolg waarvan de armleuning afbrak, zij haar evenwicht verloor en uiteindelijk achterover is gevallen met haar hoofd en rug tegen de muur. Zij stelt de gemeente aansprakelijk voor de gevolgen van het ongeval. De rechtbank oordeelt dat in dit geval sprake is van een huis-tuin-en-keukenongeval. Redengevend daarbij is dat het gaan zitten op een voorwerp, op zichzelf beschouwd een situatie is die een normaal risico inhoudt, zodat een werkgever niet gehouden is tot het geven van specifieke instructies of het nemen van specifieke maatregelen. Dit is slechts anders indien de werkgever bijvoorbeeld ondeugdelijke voorwerpen ter beschikking stelt. Anders dan wat de vrouw naar voren heeft gebracht, stelt de gemeente dat de vrouw een beensteun heeft gepakt die niet bestemd is om op te gaan zitten. Daarnaast heeft de gemeente onbestreden aangevoerd dat na de val geen kapotte stoel is gemeld of gezien. Dit betekent dat niet kan worden vastgesteld dat de vrouw op een ondeugdelijke stoel van de gemeente is gaan zitten waardoor het ongeval heeft kunnen gebeuren. Dat anderszins sprake was van een onveilige werkomgeving, is niet gebleken. De gemeente heeft de op haar rustende zorgplicht niet geschonden en is dus niet aansprakelijk voor de gevolgen van het ongeval.
Rechtbank Den Haag (Locatie Den Haag), 11-07-2024