In de strafrechtelijke procedure is de man veroordeeld voor een poging zware mishandeling in groepsverband. Op basis van de feiten die bij het strafvonnis zijn vastgesteld houdt het slachtoffer de man aansprakelijk voor de schade die hij stelt te hebben geleden, waarbij hij zich beroept op artikel 6:166 BW. De vordering tot schadevergoeding, waaronder € 10.000 aan immateriële schade, wijst de rechtbank af, omdat het slachtoffer niet inzichtelijk heeft gemaakt dat hij (meer) schade heeft geleden die het gevolg is van het strafbare feit.
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie 's-Hertogenbosch), 15-05-2024