Conclusie advocaat-generaal Hartlief. In deze zaak gaat het om regres door het UWV voor uitkeringen gedaan aan de gewond en arbeidsongeschikt geraakte bijrijdster als gevolg van een ongeval waarvoor de motorbestuurder aansprakelijk is. De bestuurder van de motor, die door het ongeval is overleden, en de bijrijdster waren kort voor het ongeval gaan samenwonen. Centraal staat de vraag of de beperking van regresrechten zoals dat van het UWV kan worden tegengeworpen aan het UWV. In cassatie valt Achmea (WAM-verzekeraar) het oordeel van het hof, dat het UWV hoe dan ook een regresrecht heeft op Achmea, aan. Het UWV voert aan dat Achmea geen belang heeft bij het beroep omdat niet relevant is of de overleden motorbestuurder en de bijrijdster ten tijde van het ongeval een gemeenschappelijke huishouding voerden, maar slechts of zij dat deden ten tijde van de UWV-uitkeringen. Hartlief concludeert dat het beroep van Achmea slaagt, nu het hof Achmea in staat had moeten stellen om de stellingen over het samenwonen, het elkaar verzorgen en het elkaar financieel onderhouden te bewijzen.
Parket bij de Hoge Raad, 23-02-2024