Mishandeling op parkeerplaats van McDonalds. De man stelt dat hij door deze mishandeling letsel aan zijn rechterschouder heeft opgelopen. De door de partijen ingeschakelde deskundige is er niet van overtuigd dat het letsel het gevolg is van de mishandeling. De kans dat het letsel is veroorzaakt door de mishandeling is zo klein dat er geen causaal verband kan worden vastgesteld tussen het letsel en de mishandeling. Daarnaast blijkt dat de man voorafgaand aan het incident zijn huisarts en een fysiotherapeut heeft bezocht wegens pijnklachten aan zijn rechterschouder.

Automobilist werd van achteren aangereden toen hij voor het rode stoplicht wachtte. De verzekeraar van de wederpartij heeft aansprakelijkheid erkend en betwist niet dat de automobilist na het ongeval klachten heeft ondervonden die in causaal verband staan tot het ongeval. Wel wordt betwist dat deze klachten (in dezelfde mate) nog steeds voortduren. Gelet op de inhoud van het neurologische en psychiatrische deskundigenrapport oordeelt de rechtbank dat sprake is van een plausibel klachtenpatroon, die in verband staat met het ongeval. Nu de rechtbank niet uit de medische informatie kan afleiden welke beperkingen voortvloeien uit de klachten, is zij voornemens een verzekeringsarts te benoemen.

Strafrechtelijke procedure waarin de verdachte is veroordeeld voor een woningoverval en wederrechtelijke vrijheidsberoving. Het slachtoffer loopt ten gevolge van een woningoverval een incomplete dwarslaesie op. In de strafrechtelijke procedure zijn civiele vorderingen ingediend, waaronder vergoeding van de immateriële schade. Ten tijde van het feit was het slachtoffer 62 jaar oud en heeft verdachte (met medeverdachten) nadat het slachtoffer weerloos op de grond lag, nog fors geweld op hem uitgeoefend en hem gekneveld. Daarnaast is er geen uitzicht op herstel: het letsel is ernstig en blijvend. Alles afwegende stelt de rechtbank het smartengeld vast op € 165.000. Ook wijst de rechtbank de gevorderde affectieschadevergoedingen van de kinderen van het slachtoffer toe. Tot slot worden enkele materiële schadeposten (deels) toegewezen.

Strafrecht. Veroordeling voor doodslag op slechts drie weken oude baby. Aan de moeder van de baby wordt een bedrag van € 20.000 aan affectieschadevergoeding een € 20.000 aan shockschadevergoeding toegekend.

Strafrecht. Veroordeling voor doodslag. Aan de broer van het slachtoffer wordt een bedrag van € 20.000 aan shockschadevergoeding toegekend. Zijn broer was aanwezig bij de schietpartij en hij heeft gezien dat zijn broer werd doodgeschoten. Ook aan de zoon van het slachtoffer wordt een bedrag van € 20.000 aan shockschadevergoeding toegekend. De zoon is op het plaats delict geconfronteerd met het levenloze lichaam van zijn vader.

Strafrecht. Veroordeling voor medeplegen moord. Aan de partner van het slachtoffer wordt een bedrag van €10.000 aan shockschadevergoeding toegekend. Zij is kort na het schietincident geconfronteerd met het ernstig verwonde lichaam van haar partner.

Strafrecht. Veroordeling voor medeplegen moord. Aan de partner van het slachtoffer wordt een bedrag van €10.000 aan shockschadevergoeding toegekend. Zij is kort na het schietincident geconfronteerd met het ernstig verwonde lichaam van haar partner.

Ongeval met een step op het schoolplein. Een leerling rijdt met een step tegen de leerkracht aan, als gevolg waarvan de leerkracht op haar rechterzijde valt. De leerkracht stelt de school als werkgever aansprakelijk. Volgens de rechtbank moest de leerkracht zich als pleinwacht zodanig opstellen dat zij zicht had op het schoolplein. Dit was een maatregel ten behoeve van de veiligheid op het schoolplein, die bij de leerkracht bekend was. Dat zij zich vervolgens anders heeft gepositioneerd omdat zij met een andere leerling aan het voetballen was, laat onverlet dat voor haar als pleinwacht een bekende en adequate veiligheidsmaatregel gold. Verder zijn er geen aanwijzingen dat er onvoldoende personeel aanwezig was op de dag van het ongeval. De werkgever heeft haar zorgplicht niet geschonden.

Werkgeversaansprakelijkheid. Bij tussenvonnis is geoordeeld dat de werkgever haar zorgplicht heeft geschonden en derhalve gehouden is de schade te vergoeden die de werknemer als gevolg van het hem overkomen bedrijfsongeval (elektrisering) heeft geleden en lijdt. In geschil is de vraag of causaal verband bestaat tussen het bedrijfsongeval en de klachten die de werknemer ervaart. De inhoud van het deskundigenbericht biedt volgens het gerecht onvoldoende basis om te oordelen dat de klachten zijn toe te schrijven aan het bedrijfsongeval. Uit het deskundigenbericht kan namelijk ook worden opgemaakt dat de werkgever de klachten vanwege de bij hem gediagnosticeerde artrose en het carpaal-tunnelsyndroom ook zou hebben gehad wanneer het ongeval niet zou hebben plaatsgevonden en dus dat hij door het ongeval niet in een slechtere medische toestand is komen te verkeren. De vordering van de werknemer wordt afgewezen, nu het causaal verband tussen de klachten en het bedrijfsongeval niet is aangetoond.

Deelgeschil. Verkeersongeval tussen een bromfietser en automobilist. De precieze toedracht van het ongeval staat niet vast, nu onder meer onduidelijk is wie van beiden door een rood verkeerslicht is gereden. De rechtbank oordeelt dat bewijslevering zal moeten plaatsvinden en dat een deelgeschilprocedure zich daar niet voor leent. Het verzoek wordt afgewezen. Kostenbegroting deelgeschil.