Man, ingezetene van Zwitserland, overlijdt aan kanker, nadat hij in zijn jeugd is blootgesteld aan asbest bij een nabijgelegen fabriek. Toen de diagnose werd gesteld, wilde hij daarvoor compensatie krijgen van de fabriek, maar zijn zaak werd niet-ontvankelijk verklaard wegens verjaring. Het EHRM oordeelt dat bij het vaststellen van de verjaringstermijn onvoldoende rekening is gehouden met het lange tijdsverloop dat kan zitten tussen asbestblootstelling en de schadelijke gevolgen daarvan. Omdat het belang van rechtszekerheid te zwaar is meegenomen, is onvoldoende effectieve toegang geboden tot de rechter. Schending van artikel 6 EVRM.
Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 13-02-2024