In dit tussenvonnis oordeelt de rechtbank dat de uitstoot van PFOA naar de lucht in de periode van 1 juli 1984 tot en met 1 maart 1998 een onrechtmatige daad is ten opzichte van de Gemeenten als eigenaren van omliggende percelen. Chemours c.s. kan zich niet beroepen op de verleende vergunningen, omdat in deze periode de vergunningverstrekker onvoldoende werd ingelicht over de mogelijke risico’s van de uitstoot. Een aantal door de Gemeenten opgevoerde schadeposten is echter niet toewijsbaar, zoals de gevorderde kosten voor de inzet van ambtenaren, advisering, voorlichting en bloedonderzoeken bij omwonenden, want dat zijn vooral kosten die de Gemeenten in het kader van hun publieke taak hebben gemaakt. Over de hoogte van de overige schade wordt in een aparte schadestaatprocedure beslist. Artikel 6:175 BW wordt niet toepasselijk geacht.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 27-09-2023