Strafrecht. Conclusie advocaat-generaal Keulen. Veroordeling wegens moord. Namens de twee benadeelde partijen, de moeder en dochter van het slachtoffer, zijn klachten aangevoerd tegen de niet-ontvankelijkverklaring door het hof van hun vorderingen tot shockschadevergoedingen. Het oordeel van het hof dat de behandeling van de vordering van de moeder een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, omdat ‘niet precies kan worden vastgesteld welk deel van het geestelijk letsel is ontstaan door de confrontatie met de ernstige gevolgen van het strafbare feit (shockschade) en welk deel is ontstaan door het missen van haar dochter (affectieschade)’ getuigt volgens de advocaat-generaal van een onjuiste rechtsopvatting. Het oordeel van het hof dat niet is vast komen te staan dat bij de dochter door de confrontatie een hevige emotionele schok teweeg is gebracht, is niet onbegrijpelijk. In de toelichting op de vordering is namelijk niet aangevoerd dat de confrontatie mede door de combinatie met wetenschap achteraf van wat is waargenomen tot een hevige emotionele schok heeft geleid. De conclusie strekt tot vernietiging van het arrest, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging en de beslissing op de vordering van de moeder van het slachtoffer.
Parket bij de Hoge Raad, 12-09-2023