Strafrecht. Ontvankelijkheid benadeelde partij. De rechtbank oordeelt, anders dan in vonnissen van de rechtbanken Limburg, Zeeland-West-Brabant en Rotterdam is gedaan, dat vorderingen niet enkel onder nummer kunnen worden ingediend en dat voor de ontvankelijkheid van een benadeelde partij is vereist dat de partij zijn volledige naam en geboortedatum kenbaar maakt. De wetgever heeft met het oog op het bieden van een grotere anonimiteit van slachtoffers in het strafproces uitdrukkelijk stilgestaan bij de gegevens die een slachtoffer moet invullen wanneer hij zich met een schadevergoeding in het strafproces wenst te voegen. Na overleg met betrokken partijen en instanties is het formulier als bedoeld in artikel 51g lid 1 Sv vastgesteld. Er is daarbij voor gekozen om uitsluitend nog voor te schrijven dat een benadeelde partij zijn naam en geboortedatum kenbaar moet maken. Dat werd kennelijk gezien als een absoluut minimumvereiste om de vordering te kunnen beoordelen. Bij deze stand van zaken ligt het op de weg van de wetgever om hierin desgewenst verandering aan te brengen. Daarbij dient dan ook aandacht besteed te worden aan andere bepalingen met betrekking tot de benadeelde partij, die thans niet passen bij een benadeelde partij waarvan geen persoonsgegevens bekend zijn. Voorts kan de wetgever dan (procedurele) waarborgen inbouwen waarmee tegemoet kan worden gekomen aan de belangen van de verdediging. De rechtbank ziet gelet op vorenstaande nu geen juridische ruimte om de vorderingen van partijen die hun naam en geboortedatum niet kenbaar hebben gemaakt toe te staan. Benadeelde partijen worden in de gelegenheid gesteld het verzuim te herstellen.
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 19-12-2024