Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe PS Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.
Annotatie
Graag wijzen wij u op de volgende verschenen annotatie:
Annotatie mr. Y. (Yoni) Bosschaart: Proportionele aansprakelijkheid voor beroepsziekte.
In een uitspraak van 5 maart 2019 van het Hof s-Hertogenbosch (PS 2019-0374) staan de arbeidsrechtelijke omkeringsregel en het leerstuk van de proportionele aansprakelijkheid centraal. De zaak heeft betrekking op werkgeversaansprakelijkheid voor een beroepsziekte. De uitspraak van het hof maakt duidelijk dat wanneer een beroep op de arbeidsrechtelijke omkeringsregel afketst op de onzekerheid of onbepaaldheid van het condicio sine qua non-verband, een beroep op het leerstuk van de proportionele aansprakelijkheid uitkomst kan bieden. Dit onderwerp staat centraal in de annotatie, die u hier kunt lezen.
Nieuws
De afgelopen week verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, welke zijn opgenomen onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.
Aantasting in de persoon na inbraak wegens emotionele waarde sieraden?
Strafrecht. Conclusie advocaat-generaal (PS 2019-0690) over de vergoeding van immaterile schade van bewoners van een woning waarin tijdens hun afwezigheid is ingebroken. Onder welke omstandigheden kan het slachtoffer van woninginbraak als benadeelde partij worden geacht te zijn aangetast in zijn persoon op andere wijze als bedoeld in artikel 6:106 sub b BW? Naar het inzicht van de advocaat-generaal doet zich hier niet voor het door de civiele kamer van de Hoge Raad bedoelde geval dat de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon op andere wijze zonder meer kan worden aangenomen. Dat betekent dat de benadeelde partij de gestelde aantasting in de persoon op andere wijze met voldoende concrete gegevens zal moeten onderbouwen. Het komt de advocaat-generaal voor dat de gestelde emotionele waarde (dierbaarheid) van de sieraden geen aantasting in de persoon op andere wijze kan opleveren. In de civielrechtelijke literatuur wordt algemeen aangenomen dat emotionele waarde van goederen niet voor vergoeding in aanmerking komt. De advocaat-generaal adviseert de Hoge Raad het deel van de uitspraak dat de toewijzing van immaterile schadevergoeding betreft, te vernietigen.
Strafrecht. Toewijzing shockschadevordering na confrontatie in ziekenhuis.
Een 14 maanden oude peuter is vermoord. Vader en oma hebben haar vlak na het overlijden in het ziekenhuis gezien, terwijl zij bont en blauw was en onder meer een tube in haar keel had en een slangetje in haar neus. Ook had zij bloedende wondjes op haar gezicht. Toen vader zijn dochtertje optilde kwam er nog bloed uit haar mond. Voor zowel de vader als de grootmoeder zijn deze aanblikken zeer ingrijpend zijn geweest, zoals blijkt het door hen uitgeoefende spreekrecht. Naar het oordeel van de rechtbank (PS 2019-0688) staat hiermee vast dat vader en oma direct zijn geconfronteerd met de ernstige gevolgen van het door verdachte gepleegde feit. Zij hebben ieder recht op een voorschot aan immaterile schade van 40.000.
Botsing tussen wielrenner en hond, bewijsvermoeden niet ontzenuwd.
Een wielrenner passeert gedaagde die met zijn hond over een pad loopt. De wielrenner slaat tijdens het passeren over de kop met zijn fiets, als gevolg waarvan hij een dwarslaesie van de bovenste nekwervel heeft opgelopen. Hierdoor is hij geheel verlamd geraakt. De wielrenner stelt dat de hond van gedaagde tegen zijn voorwiel is gelopen en stelt de eigenaar op grond van artikel 6:179 BW dan wel artikel 6:162 BW aansprakelijk. De hondenbezitter stelt dat zijn hond achter hem liep, hij niet heeft gemerkt dat de hond tegen het wiel aanliep en dat de hond geen letsel heeft. De rechtbank (PS 2019-0676) acht vanwege feiten en omstandigheden het bewijsvermoeden gerechtvaardigd dat het ongeval is ontstaan doordat de hond van gedaagde in de richting van de fiets van eiser is gelopen. De stellingen van gedaagde leiden niet tot het oordeel dat gedaagde is geslaagd in het ontzenuwen van het bewijsvermoeden. Dit brengt met zich dat gedaagde als bezitter van de hond aansprakelijk is voor de door de hond aangerichte schade. De rechtbank verwijst naar de schadestaatprocedure.
Letselschade na mishandeling.
Appellant wordt midden in de nacht wakker gemaakt door de hem onbekende gentimeerde, die op een ladder is geklommen tot aan het openstaande slaapkamerraam van appellant, vervolgens zijn hoofd door het slaapkamerraam heeft gestoken en Hallo, ik ben [gentimeerde] heeft gezegd. Appellant rent naar beneden en naar buiten en slaat gentimeerde. Gentimeerde komt ten val en loopt daardoor zeer ernstig en blijvend (meervoudig) letsel op. Het letsel bestaat uit een grote schedelbasisfractuur met ernstig hersenletsel en een gesoleerde breuk in de linkeroogkas. Appellant is strafrechtelijk veroordeeld voor zware mishandeling, waarmee volgens het hof (PS 2019-0675) de aansprakelijkheid van appellant is gegeven. Aan de orde is de vraag of gentimeerde de gehele schade dan wel een deel daarvan voor eigen rekening zal dienen te nemen. Het hof is van oordeel dat aan de zijde van beide partijen sprake is van omstandigheden die aan hen toegerekend kunnen worden en die aan het ontstaan van het incident hebben bijgedragen. De wederzijdse causale bijdrage wordt op 50 procent gesteld. Door zijn letsel is gentimeerde echter geconfronteerd met een drastisch en in negatieve zin gewijzigd toekomstbeeld en een blijvende ingrijpende aantasting van zijn kwaliteit van leven, waarbij hem zijn autonomie is ontnomen. Deze gevolgen, bezien in samenhang met het hiervoor benoemde verschil in verwijtbaarheid, leiden ertoe dat de billijkheid een andere verdeling dan 50/50 eist. Voor de financile gevolgen van het incident geldt dat het gebeurde voor beide partijen forse gevolgen heeft. Deze financile gevolgen wegen tegen elkaar op, in die zin dat het hof daarin geen aanleiding ziet voor een verdere (billijkheids)correctie op het percentage van de door appellant te vergoeden schade. Voor recht wordt verklaard dat appellant aansprakelijk is voor 75 procent van de schade van gentimeerde en een voorschot op de schadevergoeding van 100.000 wordt toegewezen.
Beroep op opzetclausule (strafrechtelijke veroordeling) door aansprakelijkheidsverzekeraar slaagt wegens bijzondere omstandigheden niet; toewijzing smartengeld rekening houdende met gewijzigde opvattingen in Nederland over de omvang van het smartengeld.
Tijdens een verhitte discussie heeft Y mevrouw X geduwd, waarbij zij met haar hoofd op de tuintegels is gevallen. Y is strafrechtelijk veroordeeld voor zware mishandeling. X vordert een bedrag van 100.000 aan immaterile schade. Zij stelt dat rekening moet worden gehouden met de tendens in de rechtspraak en literatuur tot vaststelling van hogere smartengeldbedragen ten opzichte van het (recente) verleden. X vordert ook 85.460 materile schadevergoeding. Y heeft met Aegon een verzekeringsovereenkomst Woon Vrije Tijdpakket gesloten. Aegon heeft geweigerd dekking te verlenen voor eventuele aansprakelijkheid van Y voor het voorval en heeft daartoe een beroep gedaan op de opzetclausule. De rechtbank (PS 2019-0681) bepaalt het smartengeld naar billijkheid op een bedrag van 30.000. Daarbij heeft de rechtbank rekening gehouden met de gewijzigde opvattingen in Nederland over de omvang van smartengeld, maar niet in de mate die X voorstaat. Voor de materile schade wijst de rechtbank 64.724 toe. Het schadevoorval voldoet in beginsel aan de voorwaarden voor toepassing van de opzetclausule. De bijzondere omstandigheden van dit geval maken echter dat Aegon daarop toch geen beroep toekomt. Voor deze conclusie zijn de maatschappelijke functie van de aansprakelijkheidsverzekering en van de dader- en slachtofferbescherming die een dergelijke verzekering beoogt te bieden uitgangspunt. Daarbij is doorslaggevend dat, anders dan Aegon stelt, hier geen sprake is van een criminele gedraging, waarop de opzetclausule in de kern genomen ziet. Niet iedere strafrechtelijk verwijtbare gedraging moet of kan als zodanig worden aangemerkt.
Voldaan aan zorgplicht voor toiletruimte bij tankstation.
Deelgeschil. Een bezoeker glijdt uit in de toiletruimte bij een tankstation met een gecompliceerde enkelbreuk tot gevolg. De bezoeker stelt dat hij is gevallen door de natte vloer. Het hof oordeelt dat geen sprake is van een gebrekkige opstal. Er is geen wettelijk voorschrift of dwingend voorgeschreven norm die bepaalde tegels met antisliplaag voorschrijven, aldus de rechtbank (PS 2019-0678). Het enkele feit dat de vloer regelmatig nat zal zijn als gevolg van dweilen brengt niet mee dat die onder het bereik van artikel 6:174 BW valt. De eigenaar heeft wel een zorgplicht. Er zijn voldoende maatregelen getroffen ter voorkoming van het gevaar van vallen, mede in het licht van de normaal te verwachten oplettendheid en voorzichtigheid van de bezoekers van het toilet. De maatregelen waren voldoende afgestemd op de voorzienbare risicos. De zorgplicht reikt niet zover dat ieder risico wordt uitgesloten.
Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn verschillende signaleringen onder literatuur geplaatst. Zie ook het overzicht onderaan deze nieuwsbrief.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de personenschadepraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps.updates@law.eur.nl.
Met vriendelijke groet,
Siewert Lindenbergh, Ilona van der Zalm Janou Kempkes
PS Updates
Literatuur
Sinds het verschijnen van de vorige nieuwsbrief zijn de volgende signaleringen onder literatuur geplaatst.
S.D. Lindenbergh, Van tranen, duiten, dijken en sluizen, Over vergoeding van affectieschade en shockschade in Nederland na 1 januari 2019, Tijdschrift voor Privaatrecht 2018/4, p. 1377-1382.
Op 1 januari 2019 trad in Nederland de Wet affectieschade in werking. Daarmee heeft Nederland, na decennia van debat hierover, gekozen voor een principile en forse uitbreiding van de vergoeding van tranen met duiten. Het gaat hier om de grootste verandering van het schadevergoedingsrecht sinds de invoering van het huidige wetboek in 1992. Deze uitbreiding heeft vorm gekregen binnen het gesloten stelsel van aanspraken van derden bij letsel en overlijden, dat hiermee in de kern overeind is gehouden. Dat stelsel past in het Nederlandse poldermodel dat (ook) op dit gebied wordt gekenmerkt door een structuur van dijken en sluizen. Hoewel de aanspraken door deze begrenzingen strikt genomen dus beperkter zijn dan die in het open model dat het Belgische en Franse recht op dit gebied karakteriseert, lijkt het Nederlandse recht in de praktijk juist te leiden tot royaler vergoedingen, doordat dit type schade in Nederland rechtens veelmeer aandacht krijgt.
C.P. Reinders Folmer, P. Mascini J.M. Leunissen, Rethinking Apology in Tort Litigation Deficiencies in Comprehensiveness Undermine Remedial Effectiveness, Review of Law Economics, Volume 15, Issue 1, 20180042.
Apologies are assumed to be an effective pathway to the restoration of victims of torts. Accordingly, initiatives to facilitate their provision in legal contexts are currently being advocated. A crucial question, however, is whether the apologies that perpetrators provide in these contexts may live up to such expectations. Do perpetrators apologies in response to torts convey the content that victims desire, and how may this affect their remedial effectiveness? The present research examined what content victims desire, and perpetrators provide in apology in response to personal injury incidents.
S.D. Lindenbergh, Over verdeling van een verzekerde som. Een terugblik op schadeafwikkeling na het schietincident in Alphen aan den Rijn in de vorm van een interview, Verkeersrecht ANWB 2019/49.
Deze bijdrage biedt het verslag van een dubbelinterview met de advocaat van de zijde van de aansprakelijkheidsverzekeraar (mw. mr. H.Th. Vos, advocaat bij NN Advocaten, hierna: HV) en met de vereffenaar (E.S. Groot, belangenbehartiger en directeur van Letselschade.com, hierna: ESG) en beoogt inzicht te geven in de praktische aspecten van verdeling van een verzekerde som.
A. den Breejen, Doorgeschoten deregulering. De regelgeving en de besluitvorming voor STINTS, Verkeersrecht ANWB 2019/50.
Het hartverscheurende ongeval te Oss heeft de beleidsmakers in ons land aan het denken gezet. Deze bezinning zal niet zonder gevolgen blijven: de regelgeving voor de toelating tot de weg van bijzondere bromfietsen, zoals de STINTS, zal, om redenen van veiligheid, danig op de schop worden genomen. Deze bijdrage gaat in op de regelgeving voor die bromfietsen in de afgelopen jaren. Ook zal worden gekeken naar de besluitvorming voor STINTS. Ten slotte zullen de beleidsvoornemens met betrekking tot de regelgeving voor bijzondere bromfietsen worden beschreven.
P.W.J. Verbruggen, Speelveiligheid voor de jonge consument, Tijdschrift voor Consumentenrecht en Handelspraktijken 2019, afl. 2, p. 50-52.
Een bezoek aan een speelparadijs is voor jonge consumenten niet zonder gevaar. Ongevallen met letsel tot gevolg liggen op de loer. Toch lijkt een deel van de ongevallen in indoorspeelhallen niet zijn oorzaak te vinden in de genoemde risicofactoren, maar in de onveiligheid van speeltoestellen zelf. Wat mogen consumenten kinderen en hun ouders en begeleiders van de beheerder van een indoorspeelhal verwachten wat betreft de veiligheid van aanwezige speeltoestellen als zij een speelhal bezoeken? En wat mogen zij verwachten van de NVWA, die toezicht houdt op de in totaal 185 Nederlandse indoorspeelhallen? Zowel de invulling van de zorgplicht van de beheerder als opdrachtnemer, als de toepasselijkheid van de risico-regel van art. 6:77 BW draait om de vraag of een speeltoestel bij normaal gebruik voor kinderen veilig is.
P.E. Bloemendal, De scheidslijn tussen hoofd- en schadestaatprocedure in 7:611-zaken. Een analyse van het bijzondere procedureverloop leidend tot Autoster/Hendriks II, Maandblad voor Vermogensrecht 2019/03.
Het bijzondere procedureverloop leidend tot Autoster/Hendriks II geeft aanleiding tot een nadere beschouwing van de scheidslijn tussen de hoofd- en schadestaatprocedure in zaken over de 7:611-verzekeringsplicht. Geconcludeerd wordt dat in de hoofdprocedure niet alleen de aansprakelijkheidsgrond, maar steeds ook ten minste een deel van de causaliteit zou moeten worden beoordeeld.
A. van Verseveld, annotatie bij HR 3 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1051; HR 9 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1881; HR 9 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2677; Rb. Noord-Nederland 31 oktober 2018, ECLI:NL:RBNNE:2018:4408, Delikt Delinkwent 2019/24, afl. 4, p. 321-346.
Met het overzichtsarrest van 3 juli 2018 beoogt de Hoge Raad de feitenrechter een kader te geven voor de vraag of in een concreet geval sprake is van zwaar lichamelijk letsel. De door de Hoge Raad geformuleerde gezichtspunten zijn al in eerdere uitspraken te vinden, nieuw is dat de Hoge Raad deze gezichtspunten nu benoemt en daarbij voorbeelden geeft. De vraag is of dit tot een stringenter kader voor de feitenrechter leidt; gaat het alleen om een formele eis (een strengere motiveringseis) of stelt de Hoge Raad ook (strengere) materile eisen aan de bewezenverklaring van zwaar lichamelijk letsel? Van Verseveld besteedt verder aandacht aan de overweging waarin de Hoge Raad herhaalt dat psychische gevolgen, die niet zijn aan te merken als een storing van de verstandelijke vermogens (zoals geldt voor een posttraumatische stress-stoornis) niet kwalificeren als zwaar lichamelijk letsel. De auteur betoogt dat er veel voor valt te zeggen om ernstige psychische gevolgen niet bij voorbaat van de kwalificatie zwaar lichamelijk letsel uit te sluiten.
J.P. Quist, annotatie bij Rechtbank Den Haag 23 januari 2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:500, Jurisprudentie Aansprakelijkheid 2019/51.
Eerder dit jaar oordeelde de Rechtbank Den Haag in een tweetal zaken waarin de Staat der Nederlanden gedaagde was. De Staat werd aansprakelijk gehouden voor schade ontstaan als gevolg van misdragingen die Nederlandse militairen in de periode 1947-1949 in het toenmalig Nederlands-Indi (zouden) hebben begaan. Sindsdien is veel tijd verstreken en een verjaringsverweer lag dan ook voor de hand. In beide procedures heeft de Staat zich ook daadwerkelijk op verjaring beroepen. Voor de beoordeling van dit verweer heeft de rechtbank de gezichtspuntencatalogus uit het arrest Van Hese/De Schelde toegepast. Hoewel over de hiervoor genoemde zaken (heel) veel te schrijven valt, beperkt de auteur zich in deze annotatie tot het opgeworpen verjaringsverweer en de wijze waarop de rechtbank daarover heeft geoordeeld.
Hoge Raad
- Hoge Raad Strafrecht. Conclusie advocaat-generaal over de vergoeding van immateriële schade aan bewoners van een woning waarin bij hun afwezigheid is ingebroken. Onder welke omstandigheden kan het slachtoffer van woninginbraak als benadeelde partij worden geacht te zijn ‘aangetast in zijn persoon op andere wijze’ als bedoeld in artikel 6:106 sub b BW? 23-04-2019
- Hoge Raad Schadeverzekering. Subrogatie. Strekking art. 7:962 lid 3 BW; ook beperking verhaalsrecht verzekeraar tegen overige medeschuldenaren. 23-11-2012
Hof
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Arbeidsongeschiktheidsverzekering. Misleiding door eerdere hoofdpijn- en duizeligheidsklachten niet mede te delen. Aegon zou bij kennis van de ware stand van zaken geen verzekering hebben gesloten. Anders dan de verzekerde betoogt, is het beroep van Aegon op de gevolgen van het niet-nakomen van de mededelingsplicht niet in strijd met de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. 30-04-2019
- Gerechtshof Amsterdam Hof vernietigt uitspraak van rechtbank en oordeelt alsnog dat het uitzenden van heimelijke opnamen niet onrechtmatig is. Burgemeester heeft zijn privéleven, waaronder ontmoetingen met een jonge man, tot onderwerp van publieke aandacht en politieke beoordeling gemaakt. Het maken en uitzenden van heimelijke opnamen maakt op indringende wijze inbreuk op het privéleven, maar de journalistieke vrijheid van meningsuiting in een politieke kwestie weegt hier zwaarder. 30-04-2019
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Arbeidsrecht. Werkgeversaansprakelijkheid. Bij het leggen van een buis is een werknemer in een gleuf gevallen met ernstig rugletsel tot gevolg. De werkgever is volgens het hof tekortgeschoten in zijn zorgplicht. Het hof stelt de werknemer in de gelegenheid om zijn schadevordering (€ 40.000 aan immateriële schade en primair € 214.475 en subsidiair € 61.301 aan materiële schade) nader te onderbouwen. 30-04-2019
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Geschrokken appellant mishandelt een man die in de nacht een ladder beklom en zijn hoofd door het slaapkamerraam naar binnen stak. Zeer ernstig letsel met vergaande gevolgen. Anders dan de rechtbank honoreert het hof het beroep op eigen schuld van appellant (gedeeltelijk). Het hof komt na billijkheidscorrectie uit op een eigen schuld van 25 procent. 23-04-2019
- Gerechtshof Amsterdam Deelgeschil. Eigenaar van een tankstation is niet aansprakelijk voor de schade die een bezoeker opliep tijdens een val op het toilet. Er zijn voldoende maatregelen genomen. 16-04-2019
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Arbeidsrecht. De hoofdaannemer is medeaansprakelijk voor de veiligheid van de zzp’er die is ingehuurd door de onderaannemer. 16-04-2019
- Gerechtshof Amsterdam Verzekeringsrecht. Arbeidsongeschiktheidsverzekering, consumentenovereenkomst, geen oneerlijk beding in de zin van Richtlijn 93/13/EEG, uitleg begrip arbeidsongeschiktheid. Bruikbaarheid deskundigenrapporten. 19-02-2019
- Gerechtshof Amsterdam Strafrecht. Veroordeling voor poging tot zware mishandeling door met een schaar in het gezicht van de buurman te steken. De benadeelde vordert € 4.500 immateriële schadevergoeding. Het hof schat op grond van artikel 6:106 BW naar maatstaven van billijkheid de schade op € 3.000, gelet op de aard en ernst van het letsel, de littekens en de somatische en psychische klachten van de benadeelde. 23-01-2019
Rechtbank
- Rechtbank Den Haag Zaak van vier weduwen van de ‘Ogoni 9’. Eiseressen stellen dat Shell medeplichtig is aan de onrechtmatige arrestatie en detentie en de schending van de persoonlijke integriteit van hun echtgenoten. Zij houden gedaagden Shell verantwoordelijk voor medeplichtigheid aan grondrechtenschendingen door het Nigeriaanse regime, dat heeft geleid tot de dood van hun echtgenoten. Bewijsopdracht over gestelde betrokkenheid van Shell bij omkoping getuigen in de zaken van de echtgenoten. 01-05-2019
- Rechtbank Den Haag Deelgeschil. ASR is als AVP-verzekeraar gehouden de letselschade van een student te vergoeden, die tijdens een introductiefeest bij dansende bewegingen onverwachts besprongen werd door een medestudent en daardoor ten val kwam. Niet is gebleken dat de student toestemming gaf voor de sprong. Het beroep van ASR op een sport- en spelsituatie gaat niet op. 29-04-2019
- Rechtbank Amsterdam Eerste Kamerlid heeft rectificatie en schadevergoeding gevorderd van een artikel dat over haar is verschenen in Quote. De vordering wordt afgewezen, de publicatie is niet onrechtmatig. Eiseres heeft als publiek figuur meer kritiek te dulden dan iemand zonder publieke functie. Het stuk vindt voldoende steun in feiten en er is gelegenheid tot hoor en wederhoor geweest. Het artikel levert een bijdrage aan het actuele maatschappelijk debat over de integriteit van Kamerleden. 25-04-2019
- Rechtbank Overijssel Strafrecht. Maick S. is veroordeeld voor de gewelddadige dood van de 14 maanden oude peuter Xaja uit Hengelo. Veroordeling voor moord met een celstraf van 22 jaar. De vader en oma van het slachtoffer hebben ieder recht op een voorschot aan immateriële schade van € 40.000, nu sprake is van shockschade. In het ziekenhuis zijn zij direct zijn geconfronteerd met de ernstige gevolgen van het feit en bij beiden is een PTSS vastgesteld. 19-04-2019
- Rechtbank Den Haag Beroep van verzekeraar Aegon op opzetclausule wegens een strafrechtelijke gedraging slaagt wegens bijzondere omstandigheden niet. Voor deze conclusie zijn de maatschappelijke functie van de aansprakelijkheidsverzekering en van de dader- en slachtofferbescherming die een dergelijke verzekering beoogt te bieden uitgangspunt. 17-04-2019
- Rechtbank Den Haag Arbeidsrecht. Deelgeschilprocedure. Aansprakelijkheid werkgever op grond van artikel 7:658 BW. Rechtbank oordeelt dat de transitievergoeding als schadebepalende factor bij de schadeafwikkeling dient te worden betrokken, althans als voordeel in mindering dient te worden gebracht op de geleden schade. 16-04-2019
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant Een wielrenner komt bij het passeren van een man die met zijn hond wandelt ten val met een dwarslaesie tot gevolg. De hondenbezitter is op grond van artikel 6:179 BW aansprakelijk, nu hij niet is geslaagd in het ontzenuwen van het bewijsvermoeden. 03-04-2019
- Rechtbank Midden-Nederland Deelgeschil. Is verweerder aansprakelijk voor de val met hersenletsel tot gevolg? Het geven van een duw was in de gegeven omstandigheden niet onrechtmatig. In een deelgeschil is geen ruimte voor een proceskostenveroordeling van de benadeelde. 27-03-2019
- Rechtbank Amsterdam Arbeidsongeschiktheidsverzekering. Gezondheidsrecht. Uitleg polisvoorwaarde ‘medisch vast te stellen stoornis’. 20-03-2019
- Rechtbank Den Haag Overheidsaansprakelijkheid. De Staat heeft onrechtmatig jegens eiser gehandeld door hem aanvankelijk niet als zelfmelder aan te merken en hem aan te houden en hierover in de publiciteit te treden. De Staat is daarom aansprakelijk voor de schade die eiser hierdoor heeft geleden en nog zal lijden. In de schadestaatprocedure zal vervolgens de omvang van deze schade moeten worden vastgesteld en moeten worden geoordeeld over eventuele eigen schuld. 20-03-2019
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant Tussenvonnis. Een wielrenner komt bij het passeren van een man die met zijn hond wandelt ten val met een dwarslaesie tot gevolg. De rechtbank acht het bewijsvermoeden gerechtvaardigd dat het ongeval is ontstaan doordat de hond van gedaagde in de richting van de fiets van eiser is gelopen. Gedaagde wordt in de gelegenheid gesteld om tegenbewijs te leveren. 19-12-2018