Strafrecht. De Hoge Raad wijdt, onder verwijzing naar de Wet aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten, algemene beschouwingen aan roekeloosheid als bedoeld in artikel 175 lid 2 WVW. ‘Roekeloosheid’ is de zwaarste vorm van ‘schuld’ als bedoeld in artikel 6 WVW 1994. Van ‘roekeloosheid’ is sprake bij ‘een buitengewoon onvoorzichtige gedraging van de verdachte waardoor een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen, terwijl de verdachte zich daarvan bewust was, althans had moeten zijn’. De Hoge Raad past in deze uitspraak zijn eerdere (strenge) rechtspraak aan aan nieuwe wetgeving waarin de ‘roekeloosheid’ nader is omschreven. Van ‘roekeloosheid’ is voortaan in elk geval sprake als de verdachte het nieuwe artikel 5a WVW 1994 heeft overtreden. Artikel 5a WVW 1994 verbiedt iedereen ‘opzettelijk zich zodanig in het verkeer te gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate worden geschonden, indien daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is’. Dit artikel noemt ook een aantal voorbeelden van verkeersovertredingen waarbij dat het geval kan zijn. Bij het bewijs van artikel 5a WVW 1994 komt het aan op de ‘algehele instelling van de verdachte waar het in het concrete geval zijn deelname aan het verkeer betreft’. Het hof heeft vastgesteld dat verdachte met gierende banden zogenoemde ‘donuts’ maakte. Verdachte sloeg met een snelheid van tussen de 157 en 278 km/u op de vlucht toen twee verbalisanten hun zwaailicht aanzetten. Vervolgens botste hij tegen de linkerachterzijde van de voor hem rijdende personenauto. De verdachte heeft daarover verklaard dat hij dacht dat hij er links voorbij kon. Het hof heeft in zijn beoordeling betrokken dat de verdachte die dag veel stress had, boos was en stoom wilde afblazen, en dat hij bij eerdere ritten op die avond snelheden van meer dan 200 km/u bereikte. Op grond van deze vaststellingen heeft het hof – niet onbegrijpelijk – geoordeeld dat de verdachte opzettelijk de maximumsnelheid over een grotere afstand zeer fors heeft overschreden en dat hij heeft geprobeerd op een eenbaansweg links in te halen. Het hierop gebaseerde oordeel van het hof dat de verdachte de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden en dat de verdachte roekeloos heeft gereden, als voorzienbaar gevolg waarvan de verdachte het verkeersongeval heeft veroorzaakt waardoor aan het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel is toegebracht, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is toereikend gemotiveerd.
Hoge Raad, 15-10-2024