Strafrecht. Veroordeling voor doodslag op plaatsgenoot. Vorderingen benadeelde partijen 2 en 3 betreffen de alimentatietermijnen waartoe zij via het slachtoffer gerechtigd waren. Het hof wijst de gevorderde termijnen toe tot het 18e levensjaar van betrokkenen en verklaart hen niet-ontvankelijk voor zover de vordering ziet op de alimentatie tot het 21e levensjaar. Die vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht. Met dit oordeel verenigt het hof zich met (de motivering van) het gelijkluidende oordeel van de rechtbank, die overwoog dat op dit moment nog niet kan worden vastgesteld of het slachtoffer alimentatieplichtig zou zijn geweest jegens zijn jongmeerderjarige kinderen (zie ECLI:NL:RBNNE:2016:2414).

Een nabestaande van een verzetsman uit de Tweede Wereldoorlog vordert rectificatie en schadevergoeding ex artikel 6:106 lid 1 sub c BW van de auteur en uitgevers van een serie boeken over het Scholtenhuis in Groningen. De vordering wordt afgewezen. De betreffende citaten vinden voldoende steun in feitenmateriaal en de publicatie ervan dient een publiek belang. De aantasting van de eer en goede naam dient daarnaast te worden gerelativeerd.

Vordering op concertorganisatie. Eiser reed mee met een terreinwagentje en is eruit gevallen. Rechtbank verwijst naar omstandigheden van het geval, waaronder het drank- en drugsgebruik tijdens een muziekfestival, en komt tot de conclusie dat de bestuurder van het wagentje – als ondergeschikte van de organisator van het festival – aansprakelijk is, tenzij de organisator zich met succes kan beroepen op de uitsluiting van de aansprakelijkheid.

Strafrecht. Ontvoering en verkrachting van 16-jarig meisje. Vorderingen tot vergoeding van schade van het meisje zijn deels toegewezen; de vorderingen van haar moeder zijn afgewezen wegens het ontbreken van rechtstreeks verband.

Strafrecht. Poging tot doodslag door slachtoffer met mes in zijn nek te steken. Het slachtoffer heeft zich gevoegd en € 2.803 aan materiële schadevergoeding (o.a. kosten ziekenhuisopname, eigen risico, huishoudelijke hulp) toegewezen gekregen. Ook de gevorderde € 18.500 aan immateriële schade wordt toegewezen; de rechtbank acht zowel lichamelijk als psychisch letsel voldoende aangetoond. Aan de toewijzing van de vordering benadeelde partij staat niet in de weg dat nog geen medische eindtoestand is bereikt.

De bepaling in de overeenkomst tussen belangenbehartiger Witlox en benadeelde op grond waarvan ‘dubbel declareren’ bij benadeelde mogelijk is, acht de kantonrechter in strijd met de goede zeden en daarom nietig op grond van artikel 3:40 lid 1 BW.

Conclusie Parket bij de Hoge Raad. Het geschil betreft de vraag of de door belanghebbende van zijn werkgever ontvangen immateriële schadevergoeding voor vanwege ongevallen geleden leed bij hem al dan niet als loon uit dienstbetrekking belast is.

Incidentele vordering verzekeraar tot afgifte van medische gegevens op grond van artikel 843a Rv tijdens verzoekschriftprocedure tot het bevelen van een voorlopig deskundigenonderzoek. In strijd met een goede procesorde.

Buitengerechtelijke kosten bovenmatig.

Strafrecht. Poging tot mishandeling en tot doodslag van (ex-)echtgenote. Zij vordert € 1.554,20 voor materiële schade en € 30.000 voor immateriële schade. De rechtbank wijst € 1.349,90 aan materiële schade toe voor kosten kleding, servies, tapijtreiniging, reiskosten en kosten voor genezing en herstel en € 2.000 aan immateriële schade.